Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


"Ook ons land schijnt hij in zijn geheele uitgestrektheid te bewonen," zegt Schlegel, "ofschoon hij door het uitroeien van bosschen en de talrijke bevolking op de meeste plaatsen thans niet meer of slechts hoogst zeldzaam voorkomt." Volgens Staring komt hij in ons land tegenwoordig alleen in de bosschen van "de graafschap" Zutfen voor.

Zie, de vuile ijzers van den kapper hadden haar het eerst begrip gegeven van het onderscheid tusschen de vrijheid der jeugd en den dwang der beschaving. Er viel niet aan te twijfelen, zij was jonge jufvrouw geworden. En Zei mama Staring vergeve mij de mishandeling zijner verzen! Dit met de kamenier den spiegel vlijtig na?

Zou de Loreley-sage zoo verbreid zijn, als Heine ze niet had bezongen? En heeft Staring niet veel aandeel in het blijven voortleven van de sagenstof in zijn Jaromir en andere gedichten verwerkt?

Die jongen is vreeselijk ; hij weet, dat hij nablijven moet, als hij zijn werk niet netter maakt en toch zit hij weer te knoeien. De Atjehers boden een tegenstand, zoodat de onzen een moeilijke taak hadden. Kent gij het gedicht »De boer" van Staring? Hij houdt maar vol, dat hij niet gestolen heeft, en toch is de schijn sterk tegen hem.

Hij was blijven staan, turend of hij wat zag boven zee, de oogleên in peinskringen om de oogen gekrompen, met een schuine vouw hing 't vel uit de kas, drukkend het bovenlid neêr; wat waren zijn pupillen zwart, verdonkerd nog in de staring, als een inkijk in zijn duister binnenste; het blauw er om heen brak onder de dichtrimpeling vanonder de oogharen.... zouen die oogen niet zoo zijn als hij gestorven was?.... Neen, dat was geen man die om meêlij bedelde.

"Nee, niks," zei-ie in z'n stoel terugleunend, tòch zoo somber van staring, dat ma ongerust naar het koersenblad greep. Nog voor ze 't had, hield pa driftig de krant onder de lamp en na 'n nieuwe gretige lezing, die z'n gelaat in spanning verpaarste, hakkelde-die onthutst: "Mooi. 't Is 'r. Pechvogel as ik ben!"

»En als ze nu wéér vol is wie weet hoe ver ik dan al weg ben van hier!" Marieken zeide niets. »Ken je 't nog?" hernam hij, na weder eene pauze: »dat schoone lied van Staring": Toon ons uw luister, o zilveren Maan, Rijs uit het meer. Lach den zwervenden schepeling aan, Straal op 's wandelaars donkere baan In uw lieflijkheid neer.

Zoo'n enthousiaste uitdrukking had hij nog nooit van hem gehoord.... En hij zag de dof-glanzende staring van zijn oogen, even, naar dat schilderijtje.... Er was passie in dien blik.... En nu werd 't Bernard helder.... Dat was 't weer, altijd 't zelfde!.... alleen verschil van hartstocht verdeelde de menschen. Hij soesde weer.

De Reinaert.... nou ja, heel aardig; maar toch niet zóó, dat 't een literatuur redt. En later Potgieter en Beets en Staring; dat lijkt allemaal zoo ver af; zooveel verder dan Franschen of Duitschers van denzelfden tijd... 't is zoo burgerlijk-degelijk, zoo gezond en soliede, dat je zelf ook stevig op je beenen moet staan, wil je 't kunnen appreciëeren... en wie is zoo, tegenwoordig..."

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek