United States or Mauritania ? Vote for the TOP Country of the Week !
»Het is koud, Nancy-lief,« zei de Jood, terwijl hij zijn beenige handen boven het vuur warmde. »'t Is of 't door je heen gaat,« voegde de oude man er bij, over zijn zij strijkend. »'t Mag wel zoo scherp als een boor zijn als 't door jouw ribbekast heengaat,« zeide Mr. Sikes. »Geef hem wat te drinken, Nancy. Alle duivels, maak voort.
Ik wou je maar eens aan 't schrikken maken. Je bent 'n beste jongen. Ha ha! je bent 'n beste jongen, Oliver.« De Jood wreef zich grinnikend in de handen, maar keek toch ongerust naar het kistje. »Heb je wat gezien van die mooie dingen m'n jongen?« vroeg de Jood na een oogenblik, terwijl hij zijn hand op het kistje legde. »Ja meneer,« antwoordde Oliver.
Hierop zag de Jood naar den gloeienden rooster, waarop hij uitgestrekt zou worden, en geen kans ziende, dat zijn pijniger toegeven zou, bezweek zijn moed. "Ik zal de duizend pond zilver betalen," riep hij.
"Is uw vleesch en bloed bestand tegen heet ijzer en kokende olie?" "Ik geef er niet om," zei de Jood, wanhopig geworden door vaderlijke liefde; "doe het ergste! Mijne dochter is mijn vleesch en bloed, duizendmaal dierbaarder voor mij dan het lichaam door uwe wreedheid bedreigd.
Zoodra de Jood alleen was, keerde de vroegere uitdrukking van angst en bedachtzaamheid op zijn gezicht terug. Na een oogenblik gepeinsd te hebben, riep hij een huurcabriolet aan en beval den koetsier, naar Bethnal Green te rijden. Een kwart mijl van Sikes' woning af gaf hij hem zijn afscheid en legde het verdere kleine eindje te voet af.
»Ja, dat wil ik zeggen,« antwoordde Sikes. »De oude dame heeft ze al twintig jaar in dienst, en al gaf je ze vijfhonderd pond, dan deden ze 't nog niet.« »Maar wil je zeggen,« hield de Jood vol, »dat de vrouwen niet te winnen zijn?« »Geen kwestie van,« antwoordde Sikes. »Niet door de mooie Toby Crackit?« vroeg de Jood ongeloovig. »Bedenk hoe vrouwen zijn, Bill.«
Heeft de betaling van duizend kronen u het gevaar uwer dochter uit den zin gebracht?" De Jood sprong op. "Neen, Diccon, neen! ik zal dadelijk vertrekken. Vaarwel, gij, dien ik niet voor goed kan, en niet voor kwaad zou durven, of willen houden!"
De Jood bleef omtrent drie uren onveranderd in dezelfde houding, toen men voetstappen hoorde op de trap, die naar de gevangenis leidde. De grendels kraakten, de hengsels knarsten bij het openen, en Reginald Front-de-Boeuf trad in de gevangenis, door de twee Saraceensche slaven des Tempeliers gevolgd.
Chilling besloot zijn opmerkingen, met vast te stellen, dat hij in geen twee en veertig dagen van hard werken een druppel drank over de lippen had gehad en dat hij »gehangen wou worden als hij niet zoo droog was als een stokvisch.« »Waar denk je, dat die meneer vandaan komt, Oliver?« vroeg de Jood met een grijns, terwijl de andere jongens een flesch met drank op tafel zetten.
Sikes en stommelde naar beneden. »Zoo gaat 't altijd,« mompelde de Jood in zichzelf, terwijl hij naar huis terugkeerde. »Het ergste van zulke vrouwen is, dat er maar heel weinig noodig is om een lang vergeten gevoel weer in ze op te wekken; en 't beste is, dat 't nooit lang duurt. Ha! ha! De man tegen 't kind voor een zak goud!«