Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 mei 2025
Er zijn dingen die, wanneer men ze weet, ons zoo rampzalig kunnen maken, dat wij elken verderen dag van ons leven God om den dood zouden bidden als om de verlossing." Jonkver Dakerlia stond op en, terwijl de tranen nog over hare wangen rolden, sprak zij snikkend: "Ik vertrek van hier; ik begrijp mijnen plicht, over den dorpel van dezen Steen mag ik niet meer treden.
"Ik heb hem niet tegengesproken; het hadde hem te veel leed gedaan!" zeide jonkver Wulf op zonderlingen toon. Robrechts zuster aanschouwde haar verschrikt en murmelde: "O, Hemel, Dakerlia, gij, die zoo sterk zijt, gelooft gij inderdaad, dat men van zulk verdriet kan sterven?" Jonkver Wulf legde zich de hand op het hart, terwijl zij eenen klagenden blik ten hemel stuurde.
Jonkver Van Woumen bleef eene korte wijl stilzwijgend, als raapte zij hare stoutheid of hare gemoedskracht te zamen tot het uitvoeren van een gewichtig besluit. "Neen, beweer niet, heer, dat gij u oprecht jegens mij gedraagt", zeide zij. "Hoe? gij laat mij gelooven dat ik uwe genegenheid geheel zal bezitten? Ik aanvaard uwe hand. Ah, dit zou men geene valschheid moge noemen?
Uw huwelijk met jonkver Placida verbroken?" kreten zijne beide ooms. "Ja, onherroepelijk verbroken; jonkver Van Woumen zelve dwong mij tot het terugnemen mijner beloftegift." "Dan heeft het u aan moed of aan goeden wil gefaald", viel Bertulf beschuldigend uit. "Ik heb het gevreesd!" "Uwe vrees was onrechtvaardig en ongegrond, oom", wedervoer Robrecht met stille fierheid.
Ik meende ze verborgen te houden tot den dag na ons huwelijk; maar dewijl jonkver Placida zoo minzaam mijne beloftegift heeft aanvaard, voel ik mij aangedreven tot onbescheidenheid. Volgens de overeenkomst tusschen u, mher Van Woumen, en mijnen oom, den proost van St-Donaas, gesloten, zal ik mijner bruid het landgoed te Houthem als morgengave in vollen eigendom schenken, niet waar?"
"Het heeft geen belang voor u, heer. Weet dat ik vroeger naar de hand heb gestaan van jonkver Dakerlia, de dochter van mher Segher Wulf. Dakerlia was mij niet ongunstig, en haar vader stemde toe in ons huwelijk. Robrecht Sneloghe heeft mij mijn geluk benijd, en heeft zelf de hand van Dakerlia gevraagd.
"Doemenis, ik heb gedacht dat het zoo zou eindigen!" kreet Burchard met plotselijke woede. "Waar een Tancmar omtrent kan mag een Erembald zich aan hoon of onheil verwachten. Gij zijt het slachtoffer eener snoode kuiperij, Robrecht. Misschien wist gij het niet; maar Ghyselbrecht Tancmar heeft insgelijks naar de hand van jonkver Placida gestaan. Van daar komt u deze vernedering."
Zoo, in eene doodsche smart verslonden, bleef zij wel een half uur beweegloos zitten, totdat eindelijk de kastelein Hacket in de zaal trad en haar zeide: "Jonkver Wulf, gij moogt nu tot uwen vader gaan. Voor een oogenblik slechts. Hij is nog buiten bewustheid, maar hij geeft nu en dan zichtbare teekens van leven. De geneesheer heeft veel hoop."
Hij noemde daarbij vele malen eenen mher Tancmar en andere ridders, die hem te Rijssel dringend aangeraden hebben de huwelijksbelofte zijner dochter te breken. Men besloot het te beproeven, maar dewijl mher Van Woumen de wraak uwer bloedverwanten niet op zich wilde laden, zou men jonkver Placida pogen over te halen om uit eigene beweging het huwelijk af te wijzen.
"Onverbrekelijk vastgesteld, vermits jonkver Van Woumen daarop mijne beloftegift heeft ontvangen." "En gij verzaakt Dakerlia voor immer?" "Uwe vragen zijn stout en indringend", antwoordde Robrecht met lichte spijtigheid. "Ware ik nog vrij, dan zeker zou ik aan geen mensch ter wereld de hand van Dakerlia afstaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek