Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


Eens trof het zoo, dat de jongste der zoons, de student, te huis kwam; destijds was ik nog jong, een jolig meisje, maar eerbaar, dat mag ik voor het aangezicht Gods zeggenzei de waschvrouw. «De student was vroolijk en opgeruimd. Iedere droppel bloed aan hem was goed en rechtschapen; een beter mensch is er nooit op aarde geweest.

Zij worstelde zich giegelend los en sloeg hem zonder boosheid van zich af; en allen schaterden en gilden om het meest, terwijl ieder van de mannen nu op een der meisjes afvloog. Het vocht en schreeuwde en schaterde even alles door elkaar, enkele vrouwen boos, de meeste jolig, als een wilde bende uitgelaten jonge dieren.

Carolus stond voor de tent met droog buis en hozen voor den kapitein, die lachte van voldoening. De soldaten kleedden zich weêr en dronken uit hun ketels, er roesde in het nuchter licht een jolig gedruisch onder het nat glimmend groen. De vuren in de andere kampen gaven de lucht een wijden onzekeren gloed, toen een man in steedsche dracht aankwam. Hij bracht een brief van Tamalone.

Bij het verlaten van eene plaats, zeiden wij tot elkander: "Goddank, dat wij eindelijk geheel van die ellendelingen afkomen!" en zie: andermaal trof de zwakke echo van eene daverende stem heel uit de verte onze ooren, en konden wij duidelijk onderscheiden: Yammerschooner! Maar nu: hoe meer Vuurlanders, des te grappiger; en inderdaad, het ging zeer jolig toe.

In den wind, die door het want suisde, klonken hem de stemmen van bovenaardsche wezens tegen, nu eens lispelend, jolig en blij, dan weer weemoedig, huilend, snerpend.

Wat hadden zij prettige dagen met alles te overleggen; hoe plechtig gingen zij er op uit om te winkelen; wat maakten zij grappige vergissingen, en wat een hartelijk gelach ging er op over Laurie's bespottelijke inkoopen. Hoewel deze jonge heer zijn akademische loopbaan bijna achter zich had, was hij nog steeds even jolig en vol grappen.

Aan eene andere zijde stond een hospitaal, dat een twaalftal bewoners bevatte, die er ellendig uitzagen. Wij keerden naar de vénda terug om onze maaltijden te gebruiken. Een groot aantal mannen, vrouwen en kinderen, allen gitzwart, schoolden samen om ons aan te gapen. Onze metgezellen waren uiterst jolig; en al wat wij zeiden of deden werd van hun kant door een hartelijk gelach gevolgd.

Maar in de tweede plaats is er iets anders wat het zoo noodig maakt dat we ons aansluiten bij elkaar, dat we samen blijven in onze meisjesclub en deze zich nog niet verliest in een grooter organisatie van alle studenten. Juist het als meisjes samen zijn, het onder elkaar jolig zijn en ernstig, d

Er wordt een stevig glaasje wijn gedronken, een paar malen vliegt aan de middagtafel een champagnekurk omhoog, en omdat de twee zijtafels niet voor de "hooge oomes" willen onderdoen, worden van lings en rechts ontploffingen gehoord. 'n Jolig diner, van avond! zegt de bleeke jongeling, die naast de Indische dame met zeebeenen zit.

Vlak tegenover Bommers’ winkel, woonde op een kamer van de eerste verdieping Herman Stam, een jolig medisch student, die, wanneer hij niet studeerde, zijn beenen en pantoffels op de vensterbank voor ’t publiek ten toon stelde, of zijn vroolijk, open gelaat naar buiten stak en deftig rookend uit een lange pijp, dikwijls vrij lang en vrijmoedig in den kruidenierswinkel tegenover hem tuurde. Waarom? Och! eenvoudig uit belangstelling om te zien of er veel klanten inliepen. Zóó beweerde hij ten minste tegen zijn hospita, die hem eenmaal had gevraagd: „Meheir! wat ziet uwee toch an dien ouwen kruideniersrommel? Ik heb al driemaal geklopt, maar uwee hoorde me niet, zóó was je an ’t kijken.” ’t Goede mensch had niet gezien, dat de jonge juffrouw Bommers juist op dat oogenblik in den kruidenierswinkel stond en wel in de geopende deur, van waar zij, ze kon het heusch niet helpen, Hermans bruine oogen en den dampenden kop van zijn gouwenaar kon zien. Zij vond, dat hij zoo gezellig en deftig rookte, en knikte

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek