Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
En toen besloten Johanne en ik, dat het geld gebruikt zou worden voor de opvoeding van het kind. En dat gebeurde dan ook; en ik kan van iedere cent rekenschap afleggen. DOM. MANDERS. Dat verandert de zaak zeker aanmerkelijk. ENGSTRAND. Zoo zit het in elkaar, dominee.
MEVR. ALVING. Denkt u misschien dat Alving reiner was, toen ik met hem naar het altaar ging, dan Johanne was, toen Engstrand zich met haar liet trouwen? DOM. MANDERS. Ja, maar dat is toch een hemelsbreed verschil.... MEVR. ALVING. Volstrekt niet. Er was wel een groot verschil in den prijs,... een armzalige driehonderd thaler en een heel fortuin.
Als dominee zich nu eens wil voorstellen dat hij in hetzelfde geval verkeerde als Johanne zaliger.... DOM. MANDERS. Ik! ENGSTRAND. Jesses, jesses, ik meen nu niet zoo precies eender. Ik bedoel maar dat dominee iets zou hebben om zich over te schamen tegenover de menschen, zooals ze zeggen. Wij manspersonen moeten toch een arme vrouw niet al te streng veroordeelen, dominee.
En ik durf wel zeggen dat ik een goede vader voor Regine geweest ben,... zoover mijn krachten reikten altijd ... want ik ben maar een zwak mensch, helaas. DOM. MANDERS. Kom, kom, mijn waarde Engstrand.... ENGSTRAND. Maar dat durf ik wel zeggen, dat ik het kind heb opgevoed en in liefde geleefd heb met Johanne zaliger, en eerbaar, zooals er geschreven staat.
Dominee Manders! Laat u mij maar begaan.... ENGSTRAND. Met Regine! Jesses, wat doet u mij daar schrikken! Er is toch niets met Regine gebeurd? DOM. MANDERS. Dat willen wij hopen. Maar ik bedoel, hoe zit dat met jou en Regine? Je gaat immers door voor haar vader. Niet? Ja ... hm ... dominee weet toch wel van mij en van Johanne zaliger.... DOM. MANDERS. Geen verdraaien van de waarheid nu meer.
MEVR. ALVING. Helaas, ik vergis mij in geen enkel opzicht, Johanne moest het mij wel bekennen,... en Alving kon het niet loochenen. Dus bleef er niets anders te doen over dan de zaak te smoren. DOM. MANDERS. Ja, dat was het eenig mogelijke. MEVR. ALVING. Het meisje moest terstond uit haar dienst en kreeg een tamelijk groote som geld om tot nader orde te zwijgen.
ENGSTRAND. Nou, toen zei ik zoo tegen haar: die Amerikaander, die zwalkt op de groote zee rond. En jij, Johanne, zeg ik, je hebt gezondigd en bent een gevallen schepsel. Maar Jakob Engstrand, zeg ik, die staat op twee flinke beenen;... ja, dat bedoelde ik maar zoo bij wijze van gelijkenis weet u, dominee. DOM. MANDERS. Dat begrijp ik wel. Ga maar voort.
ENGSTRAND. Toen Johanne ongelukkig was gemaakt door dien Engelschman ... of misschien was het een Amerikaander of een Russer, zooals ze ze noemen ... nou, toen kwam zij naar de stad. Het arme schepsel had mij vroeger al een paar keer den bons gegeven, want ze keek alleen maar naar de mooiigheid toen en ik had immers dat mankement aan mijn been.
Johanne had toch wel een paar centen. Maar daar wou ik niets van weten. Foei, zei ik, Mammon, dat is der zonde loon; dat armzalige goud ... of bankpapiertjes of wat het mag geweest zijn ... dat gooien wij dien Amerikaander weer in zijn gezicht, zei ik. Maar hij was weg en verdwenen, ver over de wilde zee, dominee. DOM. MANDERS. Zoo, was hij weg, mijn brave Engstrand? ENGSTRAND. Ja.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek