United States or Iraq ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze tuin of daaromtrent is het veld, dat Jeremia kocht van Hanameël, den zoon van zijn oom. Maar hij werd dan ook levend in een put geworpen. Wij eten te zamen gezeten op een muurtje van steen, gelijk men hier om de tuinen bouwt. Wij hebben wittebrood, druiven, vijgen en heerlijk water, diep uit den grond. Galed maakt praatjes met de voorbijgangers.

Niettemin als zij er te veel om lachen, kunnen de klaagliederen van Jeremia, het Lijden van den Verlosser en de Boete van Magdalena hen dan licht genezen. En wie zal aanvoeren, dat er nog zullen zeggen, dat ik een kwade en giftige tong heb, omdat ik ergens de waarheid heb gezegd van de monniken?

Dit sonnet heeft twee hoofdgedeelten: in het eerste namelijk is het mijne bedoeling den Getrouwen der Liefde deze woorden van den profeet Jeremia toe te roepen: "O vos omnes, qui transitis per viam, attendite et videte, si est dolor sicut dolor meus ; en hen te smeeken naar mij te willen luisteren.

Maar ik verzoek er uitdrukkelijk bij, dat aan de bede steeds worde toegevoegd: »Heere, Uw wil geschiede!" Wat de Heere doet, is wèl gedaan, hoe 't ook ga. Zeker, donker, diep en ondoorgrondelijk zijn menigmalen de wegen Gods. Maar wat wij nu niet verstaan, zullen wij nadezen verstaan. Hoe moeielijk was 't gansche leven van Jeremia?

Evenals Jeremia op de puinhoopen van Jerusalem, zit hij dan midden op zijn puinhoop, kijkt met een somberen blik om zich heen, en licht, uitgeput door den zwaren arbeid, met de voorpooten zijn halsband op. "Na een langdurige droogte kan hij bij 't zien van een gevulde watertobbe in geestvervoering geraken; hij doet dan alle mogelijke moeite om er bij te komen.

Gij brengt mij door deze pijnen nader tot U als mijn Eénige toevlucht in den hoogsten nood! Gij kunt en wilt mij uit allen nood en dood verlossen!" En zie, eenige minuten later sliep ik zacht in en kreeg ik van mijn Heiland een geschenk, waarvan ik met Jeremia kan zeggen: »En de slaap was mij zoet!" Zalige genieting! Zondagmorgen ben ik naar de kapel van 't Diaconessenhuis geweest.

Jezaia, wiens gebogen gelaat de uitdrukking draagt van moedelooze berusting, schijnt aan den engel, die hem het gericht verkondigt, weemoedig te vragen, of zijn last nog verder reikt.... Jeremia, die met zoo heete tranen de rampen beschreide welke hij voorzegde, is geheel door zijne droefheid overweldigd, en schijnt al zijn moed, al zijne zelfverloochening op te roepen om zonder duizelen in den duisteren afgrond der toekomst neder te zien.

En ze halen met opoffering van geld de modedingen in, omdat die.... in de mode zijn. Zoo laten zelfs wijze menschen zich verblinden. En dan wordt die verblinding bewerkt door wat wetenschappelijk geleuter. 't Is altijd de oude geschiedenis. Hier vloeien de bronnen, maar men wendt zich van het levende water af, om zich te richten naar de »steenen bakken" van Jeremia, »die geen water geven".

Ik heb alle Drie Weken lang Jeremia gelezen. De Klaagliederen en het Boek van zijne voorspellingen en vermaningen. Nu is ook zijn donkere, zware taal lichter geworden. Ja, dus wil ik naar Anatoth gaan, ter bedevaart. Voeten gaan over dezelfde landen, die Jeremia ook is gegaan. Dezelfde lijnen zien van zijne bergen, toen Jeremia een Joodsche jongen was. Hoe vertrouwd alles en hoe dichtebij.

Gij weet, hoe het Boek van Jeremia begint: "De woorden van Jeremia, den zoon van Hilkia, uit de Priesteren, die te Anatoth waren, in het land van Benjamin". Verleden jaar ben ik door Anatoth gekomen, op weg naar het water en naar den waterval van Aïn Fara. Jeremia. Het was de Profeet, dien ik vreesde. Jesaja, de milde, lichtere. Maar dit jaar is Jeremia mij vertrouwder geworden.