Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
't Is een zonderlinge begeerte der menschen, te willen, dat de liefde naar iets voeren zal. Jean Valjean vermoedde zijnerzijds niets. Cosette, iets minder mijmerend dan Marius, was vroolijk, en dit was voor Jean Valjeans geluk voldoende.
Jean Valjean was in een dier mijmeringen verzonken. Hij dacht aan Cosette, aan een mogelijk geluk, zoo niets tusschen haar en hem kwam; aan dat licht, waarmede zij zijn leven vervulde, een licht dat de adem zijner ziel was. Hij was schier gelukkig in deze mijmering. Cosette stond naast hem, en zag de wolken zich rozig kleuren. Eensklaps riep Cosette: "Vader, ginds schijnt iemand te naderen."
Jean Valjean nam het pistool onder den arm en vestigde op Javert een blik, die geen woorden behoefde, om te zeggen: "Javert, ik ben het." Javert antwoordde: "Neem nu uw wraak." Jean Valjean haalde een mes uit zijn zak en opende het. "Een mes!" riep Javert. "Gij hebt gelijk. Dat past u beter."
Thénardier hielp Jean Valjean Marius op zijn schouders laden, toen trad hij op de teenen zijner bloote voeten naar het hek, wenkte Jean Valjean hem te volgen, zag naar buiten, legde den vinger op zijn mond, en stond een oogenblik als besluiteloos stil; na gedaan onderzoek, stak hij den sleutel in het slot.
Verontwaardigd is men slechts, wanneer men in den grond aan een of andere zijde recht heeft. Jean Valjean gevoelde zich verontwaardigd. De maatschappij had hem bovendien niets dan kwaad gedaan; nooit had hij van haar iets gezien dan dat vertoornd gelaat, 't welk men de gerechtigheid noemt en dat zij hun toont, welke zij treft. De menschen hadden hem slechts aangeraakt om hem te kwetsen.
Ter hoogte van duizend el verlaten wij deze dichte en zware wolklaag, en zien de aarde weder, met sneeuw overdekt. Wij drijven boven la Loupe, op eenige mijlen afstands van Nogent-le-Rotrou. Het verwondert mij, dat de Jean Bart zoo langzaam daalt, na plotseling zoo sterk te zijn afgekoeld door de aanraking met de ijskristallen. De barometer wijst eene hoogte aan van driehonderd el.
In den bodem onder de Champs-Elysées waren in dien tijd talrijke modderpoelen van dien aard, welke aan de hydraulische werkzaamheden vele bezwaren veroorzaakten en uithoofde van hun buitengewone vloeibaarheid voor de onderaardsche bouwwerken zeer schadelijk waren. De poel, welke Jean Valjean ontmoette, was veroorzaakt door den regen van den vorigen dag.
Men heeft waarschijnlijk begrepen, zonder dat het noodig is het uitvoerig te verklaren, dat Jean Valjean, na de zaak Champmathieu, ten gevolge van zijne vlucht van eenige dagen, naar Parijs had kunnen gaan, en bijtijds de door hem, onder den naam van den heer Madeleine van M-sur-M., gewonnen som terug vorderen; en dat hij, vreezende weder gevat te worden, 't geen werkelijk korten tijd later gebeurde, deze som in het bosch van Montfermeil, ter plaatse genaamd de laagte Blaru in den grond begraven had.
Toen bespeurde hij, dat de man, die tot hem sprak, er verschrikkelijk uitzag. Tot op dezen oogenblik had hij, in de bedwelming zijner vreugd, deze vreeselijke bleekheid niet opgemerkt. Jean Valjean maakte den zwarten doek, waarin zijn rechterarm lag, open, nam het linnen, dat om zijn hand was gewikkeld, weg, en liet zijn blooten duim aan Marius zien. "Mijn hand deert niets," zeide hij.
Hij zou het niet hebben kunnen zeggen. Hij nam zijn hoofd in beide handen, maar wat hij poogde, hij kon het zich niet verklaren. Hij was gewis steeds voornemens geweest Jean Valjean aan de wet over te leveren, wier gevangene Jean Valjean en wier slaaf hij, Javert, was. Hij moest bekennen, dat hij geen oogenblik gedacht had hem te laten gaan, terwijl hij hem vasthield.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek