Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 mei 2025
"Wat, mademoiselle Marie, bent u niet meer in den rouw?" "In den rouw?" vroeg zij; "en voor wie?" "Wat, weet u dat niet? Het is toch bekend genoeg die zwarte japon, die Jacques u gegeven heeft ...." "Nou?" "Wel dat was een rouwjapon: Jacques liet u om Francine rouwen." Na dien dag heeft Jacques Marie niet meer gezien. Die breuk bracht hem ongeluk.
Toen de buurvrouw Francine in de lijkkist legde, bracht men Jacques in een ander vertrek, waar hij enkele van zijn vrienden vond, die gekomen waren, om de ontslapene de laatste eer te bewijzen. De bohémiens onthielden zich tegenover Jacques, hoewel zij hem heel graag mochten lijden, van al die troostwoorden, die het verdriet toch slechts grooter maken.
Hij liep er over in alle richtingen om zich van de soliditeit te overtuigen, onderwijl Jacques en Pierre hem bij de hand vasthielden. Vroolijk riep hij uit: "Grootvader, wij zijn gered...... Laten de vrouwen niet meer schreien! ...... 't Is een echt vlot, kijk, mijn voeten blijven volkomen droog, 't Zal ons best houden. Wij zullen er beter zijn dan op het dak."
"Waar zijn Jacques en Henri, monsieur?" vroeg ik. "Den weg op naar de gevangenis, mannetje," was het antwoord, dat ik niet begreep. Als een loopend vuurtje ging het nu door de school, dat ze nu allebei naar de gevangenis waren, en het zou wel waar zijn, als monsieur zelf het zei. "Vraag eens hoe lang ze moeten blijven zitten?" fluisterde een jongen me in het oor.
Toen werd monsieur driftig en ging op Jacques af, maar Henri sprong uit de bank en liep met een groote lei naar zijn broer, en monsieur brutaal aanziende, schreeuwde hij: "Blijf af!" Wij zaten op onze plaatsen van angst te rillen en te beven.
Toen trokken de gemeentemannen in gesloten gelederen voorwaarts, roepende: «Vlaanderen den Leeuw!» Zij richtten onder de Fransche edelen eene vreeselijke slachting aan; prinsen, ridders, voetknechten, Robrecht van Artois, Jacques de Châtillon bleven op het slagveld.
Maar hij is hier in de stad op school. Ik geloof, dat hij hier zijn vriendinnetje heeft. En ik geloof, dat het vriendinnetje dat ook wel weet. En ook wel weten wil. Neen, ik ben nog niet zoo een heel oud man. Maar ik heb toch iets meer dan deze kinderen beleefd. Gij kent het gedicht van Jacques Perk: "Dorpsdans" natuurlijk even goed als ik. Een grijsaard ben ik nog wel niet. Maar het komt toch.
De goede God doet het geld tegenwoordig op uw akkers regenen." Dikwijls staken wij zoo onder ons den draak met de harde dagen van 't verleden. Jacques had gelijk, ik moest daarboven wel een gunst van den een of anderen heilige of misschien wel van den goeden God zelf verworven hebben, want van alle landbouwers in den omtrek waren wij het fortuinlijkst.
Ik ben gehoorzaam, dat weet je; dus zal ik bij je blijven!" En zoo leefde dit bekoorlijke schepseltje vijf maanden lang met lachjes en liedjes op haar lippen het moeilijke bohème-leven mede. Jacques liet zich daardoor om den tuin leiden; zijn vriend zeide dikwijls tot hem: "Francine gaat achteruit; zij moet goed verpleegd worden."
Zoo zoet en zacht klonken uw troostwoorden, dat we alleen klaagden, om door u getroost te worden. Als mijn vriend Jacques niet gestorven was, zou hij voor u een kleine Heilige Maagd gebeeldhouwd hebben, goede zuster Géneviève! Eerste lezer: En waar blijft de mof nu? Ik zie er nog niets van. Tweede lezer: En mademoiselle Francine dan? Eerste lezer: Het is heelemaal geen vroolijk verhaal.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek