Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Wie schijnt ons moderner dan de geldmagnaat der vijftiende eeuw, Jacques Coeur, de voortreffelijke financier van Karel VII? Als men de levensbeschrijving van Jacques de Lalaing mag gelooven, heeft de groote bankier hartelijk belang gesteld in het ouderwetsche dolende-ridderschap van den Henegouwschen held.
De slaap van dat kind was mij een verlichting; als ik mij omwendde, en Babet zag luisteren naar de regelmatige ademhaling van het kleine meisje, vergat ik het gevaar, hoorde ik niet langer het water tegen de muren aanslaan. Maar Jacques en ik, wij konden daarom niet nalaten het gevaar onder de oogen te zien.
Eindelijk kwam de maan achter de wolken te voorschijn en wierp haar lichte stralen in het kamertje. Mademoiselle Francine werd wakker als uit een droom en stiet een klein gilletje uit. "Wat is er?" vroeg Jacques, die zijn armen om haar middel sloeg. "Niets," mompelde Francine; "ik dacht, dat ik hoorde kloppen."
Wij hadden reeds den ingang der eikenlaan bereikt. De zwarte takken staken uit boven het water, dat zij onder hartrijtend gekerm verscheurden. Misschien wachtte de dood ons daar wel op, door den een of anderen stoot. Ik riep Jacques toe de laan in te sturen en haar te volgen, dan zich aan de takken vast te klemmen.
Daar Jacques' atelier te klein was, vroeg en verkreeg hij, om zijn werk uit te voeren, een vertrek in het nog niet bewoonde huis, terwijl hem bovendien een vrij groot voorschot op de voor het werk overeengekomen som gegeven werd.
En toen had in haar begeerte om Jacques dat menschelijk beeld, dat voor hem het ideaal zelve geworden was, achter te laten, Francine misschien, hoewel reeds dood en koud en stijf, nog eenmaal op haar gelaat den glans van haar liefde en al de bekoring van haar jeugd weten te voorschijn te roepen: zij blies het kunstwerk leven in.
A. Meynier doet in zijn onlangs verschenen werk "Jean Jacques Rousseau révolutionaire," dat Rousseau "de macht heeft bezeten om den geest van het fransche volk te veranderen" en dat hij "zijn denk- en gevoelsvormen en zijn stijl heeft opgedrongen aan de revolutie." Zulk een toovenaar was hij niet!
La Marche, l.c.; d'Escouchy, II p. 166, 218. d'Escouchy, II p. 189. Doutrepont, p. 513. ib. p. 110, 112. Chastellain, III p. 376. d'Escouchy, II p. 220. Froissart, ed. Luce, X p. 240, 243. Le livre des faits de Jacques de Lalaing, Chastellain, VIII p. 158-161. La Marche, IV Estat de la maison p. 34, 47. Zie mijn verhandeling Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal besef, de Gids 1912, 1.
Het brak. Het glas had een herinnering in hem wakker geroepen, die op haar beurt zijn verdriet, dat een oogenblik ingesluimerd was, weer tot nieuw leven wekte. Op den dag n.l., dat Francine voor het eerst bij hem gekomen was, had het jonge meisje, dat toen reeds lijdende was, zich plotseling onwel gevoeld, en had Jacques haar uit dat glas wat suikerwater laten drinken.
"Goed," zeide hij; "geef maar wat; ik heb het koud en moet weer wat krachten verzamelen, want ik moet vannacht nog werken." De buurvrouw en de dokter begrepen niet wat hij bedoelde. Jacques ging aan tafel zitten en slokte zoo gulzig een paar happen naar binnen, dat hij er bijna in stikte. Toen vroeg hij wat te drinken. Doch toen hij het glas naar zijn mond bracht, liet hij het op den grond vallen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek