United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


La Marche, l.c.; d'Escouchy, II p. 166, 218. d'Escouchy, II p. 189. Doutrepont, p. 513. ib. p. 110, 112. Chastellain, III p. 376. d'Escouchy, II p. 220. Froissart, ed. Luce, X p. 240, 243. Le livre des faits de Jacques de Lalaing, Chastellain, VIII p. 158-161. La Marche, IV Estat de la maison p. 34, 47. Zie mijn verhandeling Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal besef, de Gids 1912, 1.

Hoe plechtiger, hoe buitensporiger; want al dit fraais beduidt staatsie, "estat". Het rouwkleed, waarin Philips de Goede na den moord van zijn vader te Troyes den koning van Engeland ontvangt, is zoo lang, dat het van het hooge ros af, dat hij berijdt, de aarde raakt. De overdadige pronk heeft haar toppunt in het hoffeest.

De oude Nederl. vertaling van zijn Estat de la maison du duc Charles de Bourgogne bij Matthaeus, Analecta I p. 357-494. Christine de Pisan, Oeuvres poétiques, ed. Vereins zu Stuttgart t. La Marche, IV. p. 4ss.; Chastellain, V p. 370. Ernst. Een staatsiezetel. Gekleed. Chastellain, V. p. 368. La Marche, IV, Estat de la maison, p. 34ss. La Marche, I p. 277.

In soberen ernst beklaagt hij de ellende en wreedheid van den oorlog: geen slechter stand dan die van den krijgsman: de zeven hoofdzonden zijn zijn dagelijksch werk, hebzucht en ijdele roemzucht zijn het wezen van den krijg. ... "Je vueil mener d'or en avant Estat moien, c'est mon oppinion, Guerre laissier et vivre en labourant: Guerre mener n'est que dampnacion."

De kroniekschrijver Pierre de Fenin besluit het verhaal van het omkomen eener rooverbende met de woorden: "et faisoit-on grant risée, pour ce que c'estoient tous gens de povre estat" . Te Parijs wordt in 1425 een "esbatement" gehouden van vier geharnaste blinden, die om een big vechten.

In 1436 was het mogelijk, dat de dienst in een der drukst bezochte kerken van Parijs 22 dagen stilstond, omdat de bisschop de kerk niet wilde herwijden, voor hij zekere som van penningen daarvoor ontving van twee bedelaars, wier handgemeen door een bloedige schram de kerk had ontwijd; en de stakkers hadden het niet. De bisschop, Jacques du Châtelier, stond dan ook bekend als "ung homme très pompeux, convoicteux, plus mondain que son estat ne requeroit". Maar onder zijn opvolger, Denys de Moulins, was het in 1441 al weer zoo: nu kon er vier maanden lang op het kerkhof "des Innocents", het vermaardste en gezochtste van Parijs, niet begraven worden noch ommegang gehouden, omdat de bisschop een hooger recht daarvan eischte, dan de kerk kon opbrengen. Deze bisschop heette "homme très pou piteux

De woorden "estat" en "ordre" dekken in de Middeleeuwen een groot aantal van menschelijke groepeeringen, die voor ons begrip zeer ongelijksoortig zijn: de standen in onzen zin, de beroepen, den huwelijken staat naast den maagdelijken, den staat van zondigheid "estat de péchié", de vier "estats de corps et de bouche" aan het hof: panetiers, schenkers, voorsnijders en keukenmeesters, de geestelijke wijdingen: priester, diaken, subdiaken enz., de kloosterorden, de ridderorden.

La Marche, IV, Estat de la maison, p. 34, 51, 20, 31. Froissart, ed. Luce, III p. 172. Journal d'un bourgeois, § 218 p. 105. Chronique scandaleuse, I p. 53. Molinet, I p. 184; Basin. II p. 376. Alienor de Poitiers, Les honneurs de la cour, ed. La Curne de Sainte Palaye, Mémoires sur l'ancienne chevalerie, 1781, II p. 201.

In het algemeen wordt iedere groepeering, iedere functie, ieder beroep gezien als een stand, zoodat naast de indeeling der maatschappij in drie standen een in twaalf kan voorkomen. Want stand is staat, "estat", of "ordo"; er ligt de gedachte in van een door God gewilde wezenlijkheid.