Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 mei 2025


De derde poging werd beproefd in de laatste dagen vau Augustus 1860. De heer Vaughan Hawkins vertrok toen van Val Tournanche, met de gidsen Bennen en J. Jacques Carrel. De heer Tyndall vergezelde hem. Hij hield met Carrel stil op honderd el boven den Schoorsteen: Bennen en de heer Tyndall stegen nog ongeveer twintig el hooger, maar zagen zich toen ook genoodzaakt terug te keeren.

Hem bleef niets meer over dan Diogenes Laërtius. Hij nam het hoogst zeldzame exemplaar onder den arm en ging uit; 't was de 4 Juni 1832; hij begaf zich tot den opvolger van Royol hij de poort St. Jacques, en kwam terug met honderd francs. Hij zette den stapel vijffrancstukken op het nachttafeltje der oude dienstbode en ging naar zijn kamer zonder een woord te zeggen.

Wij zullen dat samen doen en een buurvrouw vragen tijdens onze afwezigheid bij het lijk te waken." Willoos liet Jacques zich door zijn vriend medenemen. De geheele dag ging heen met bezoeken aan de mairie, den begrafenisondernemer en het kerkhof.

De man en het kind zwelgden in die avontuurlijke wereld, vergaten de huisbakken werkelijkheid. De nacht verging, de eerste zwaluw kondigde cirkelend den dageraad aan eer de vader, uit den roes van romantiek ontwakend, beschaamd fluisterde: "ik ben nog grooter kind dan jij." Jean Jacques was toen zeven jaar oud.

Kronieken als die van Jacques du Clercq, een verzameling van euveldaden, kunnen een te zwart beeld van den tijd geven; zelfs de lettres de rémission, die het dagelijksch leven in zoo levendige nauwkeurigheid voor oogen brengen, kunnen uithoofde van hun crimineel onderwerp te uitsluitend de booze zijden van het leven belichten.

Of misschien nooit komen. Ik herinner mij, dat Jacques Perk indertijd ook duister werd gevonden. Hij is zoo gewrongen, werd er gezegd. Men maakte er parodieën op. Een ontwikkeld mensch kan zich dat haast niet meer voorstellen nu, maar 25 jaar geleden was 't toch zoo. De moderne literatuur heeft zich, wat betreft de belangstelling van het lezende publiek, niet te beklagen.

Jacques was een ware boer geworden, een onvermoeid werkman, die boos werd als ik iets aanraakte, en mij zeide dat ik oud werd en rust moest genieten. En, terwijl ik hem van verre gadesloeg, legde een zacht en licht wezentje, dat op mijne schouders sprong, de kleine handen op mijn oogen en vroeg: "Wie is het?"

De arme duivel, die geen sou bezat, ging dadelijk naar Jacques' vader, die in een opwelling van drift en woede vroeg, of men hem nooit met rust zou laten.

De vrucht van deze terugkomst, de "droevige vrucht," gelijk hij zegt, was Jean Jacques. Hij kwam den 28en Juni 1712 ter wereld. Zijn geboorte kostte zijn moeder het leven. Maar kan moederliefde ooit vervangen worden, dan werd zij het in dit geval.

Twee havelooze kerels wisselden met elkander deze merkwaardige woorden, die veel van "Jacquerie" hadden: "Wie regeert ons?" "Mijnheer Filips." "Neen, 't is de burgerstand." Men geloove niet, dat wij het woord Jacquerie in een slechten zin gebruiken. De "Jacques" waren de armen. De hongerigen hebben altijd recht.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek