Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
"De maan is op het oogenblik door een wolk bedekt, maar schijnt dadelijk vlak in mijn kamer," zeide Jacques. "Wacht u dus even. Straks zal zij ons bij het zoeken helpen." Om den tijd wat te bekorten, begonnen zij te praten.
Zij deed wonderen van spaarzaamheid om er zich, zooals men dat noemt, "door heen te slaan" en daar zij nooit genietingen had leeren kennen, miste zij die niet en verlangde zij er niet naar. De kennismaking had plaats op de volgende manier. Op een zekeren Aprilavond kwam Jacques doodmoe, met een leege maag en in een heele trieste stemming op zijn kamer.
De voorbijganger, die stil houdt in de straat Culture-Sainte-Catherine, voorbij de kazerne der pompiers, voor de koetspoort van het badhuis, ziet een binnenplein vol bloemen en heesters in bakken, en daarachter een kleine rotonde met twee vleugels, vervroolijkt door groene blinden de landelijke droom van Jean Jacques.
Vader lachte eens even toen ik hem dat den volgenden morgen vertelde, maar had hij geweten, waarmede monsieur Levin, de oude tante en nog zoo vele anderen wel bekend waren, ik weet niet, of hij wel zoo vroolijk gelachen zou hebben. Den anderen morgen hadden we aardrijkskunde. "Ik geloof dat die mooie meneer met dien bril op zijn vlasschuit doof is," zei Jacques stilletjes tegen me.
Toen zij bij het graf gekomen waren, ontblootten de bohémiens het hoofd en plaatsten zich in een kring erom heen. Jacques stond aan den rand, zijn vriend de dokter hield zijn arm vast. De doodgravers hadden haast en wilden zoo gauw mogelijk klaar zijn. "Er wordt gelukkig niet gesproken," zeide er een. "Des te beter. Vooruit kameraad, opgepast!"
De Jonkvrouw huwde vervolgends met den Vlaamschen Edelman Jacques Joseph de Vilsteren, Baron van Laerne, wien zy, behalven eene dochter, drie zonen schonk, waarvan de eerste, Jean Joseph François de Vilsteren, na den dood zijner moeder den Ammersode met de Heerlijkheid aanvaardde.
Jacques kreeg de opdracht voor een salonschoorsteen. Het is me alsof ik zijn cartons nog voor mij zie; het was een bekoorlijk iets: het geheele sprookje van den winter was op dit marmer verteld, dat als omlijsting voor het vuur moest dienen.
Het water steeg voortdurend; de wilde stem der Durance riep ons toornig. Toen barstte ik in snikken los, nam ik Babet in mijn sidderende armen en smeekte ik Jacques bij ons te komen. Ik wilde dat wij allen in ééne en dezelfde omhelzing zouden sterven. Maar de jongeling was weder aan het venster gaan staan en plotseling riep hij uit: "Vader, wij zijn gered! Kom eens zien". De hemel was barmhartig.
Maar toch had hij Francine niet vergeten: hij kuste, zooals Rodolphe het uitgedrukt had, haar dagelijks op de lippen van Marie en werkte in het geheim aan het beeld, dat hij op het graf der doode plaatsen wilde. Toen Jacques op een goeden dag geld gekregen had, kocht hij voor Marie een zwarte japon.
Hij wist wel, Jean Jacques, dat de grootburger een vijand was zijner kleinburgerlijke droomwereld, even goed als de landheer en de absolute vorst. En daarom haatte hij dien bourgeois, dien grooten burger gelijk hij de tyrannen haatte.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek