Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 oktober 2025
Een bindtouw was haar ceintuur, evenals een bindtouw haar kapsel samenhield; knokige schouders kwamen uit het hemd, zij was ziekelijk bleek, met uitstekende wangbeenderen, roode handen, half open mond die reeds tanden miste, doffe, brutale, gemeene oogen, de vormen van een halfvolwassen meisje, en den blik eener oude verdorven vrouw; vijftig en vijftien jaren ondereen gemengd; een dier tevens zwakke en leelijke wezens, die ons doen huiveren of weenen.
Men zou huiveren zijnen dochters eene verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld. Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor waken, dat wij in ons vuur en ijver het doel niet voorbij streven.
Bij het aanbreken van den dageraad keert ieder naar zijn serdab terug, en brengt daar, slapend, soezend, dommelend, den dag door. Zoodra de kou begint, begeeft men zich naar de vertrekken op de eerste verdieping; en hoewel daar geregeld gestookt wordt, zit men toch te rillen en te huiveren, want de schier ondragelijke warmte heeft alle zenuwen overprikkeld en verslapt.
Maar de dag, dien zij doorbracht met zitten huiveren bij het vuur, een boek in de hand, waarin zij niet lezen kon, op de sofa liggen, leverde geen treffend bewijs van die beterschap, en toen zij eindelijk, steeds meer ongesteld, vroeg naar bed ging, verbaasde Kolonel Brandon zich over de kalmte van haar zuster, die, hoewel zij Marianne tegen den zin der zieke den geheelen dag had verzorgd en opgepast, en haar gedwongen had, des avonds medicijnen te gebruiken, evenals Marianne zelve vertrouwde op de goede uitwerking van den slaap, dien zij als zeker beschouwde, en niet in ernst ongerust was.
Met een oog vol dartele ondeugd bezag zij nu haar collectie, en welk blad zij ook omsloeg steeds blikte zijn donker gelaat met den zwarten baard haar toe, een enkelen keer zelfs zooals zij hem tegenkwam in het Bosch, met zijn flambard en zijn bouffante.... O, zij gevoelde het nu: het was een inniger gevoel dan bewondering, dat haar doortrilde bij die beschouwing, dat haar, in een jonkvrouwelijke zedigheid en schaamte voor zichzelve, huiveren deed even haar lippen te drukken op die geliefde beeltenis; zij gevoelde het nu, het was een hartstocht, die haar gedachte vervulde als met een schat van zaligheid, een liefde, waarvoor zij alles zou kunnen opofferen, wat hij zou kunnen vragen....
De steenbrokken en schilfers, die van de put werden afgescheurd, vielen met gedruisch neer. Voorhoofd en haar bedekt met walgelijke modder, het gelaat vol wonden en afschavingen, het lichaam druipnat, verscheen de man aan de oogen van de zwijgende menigte; de wind deed hem huiveren van koude. "Wil je nu spreken?" vroeg men hem.
"Toch," voegde hij er bij, "heeft de geschiedenis van de blanke hand met diamanten en van de lanssteken in de bladeren van den grooten eik mij doen huiveren." Het was nog nacht, maar de morgenkoelte deed zich reeds gevoelen. In een verwijderd klooster hoorde men de vroegmissen zingen; het riet aan den oever boog zich voor den wind. "Wij moeten nu linksaf," zei Maroessia.
Zoo, in zijn onderkleeren, waar zijn hals vreemd naakt uit kwam steken, nu geen heerehals meer, maar een stuk bloot mannelijf, dat kalvrig-nuchter afstak bij 't hoofd, dat nog wel 'n heerehoofd was, met netjes opgestreken haren en snorren, zoo ging hij zijn handen staan wasschen, ze in 't water stekend tot over de benig-magere polsen, wat hem weer deed huiveren van kou.
Hij zei geen woord meer en keek haar ook niet eens meer aan. Geen spier bewoog zich op zijn barsch gelaat. Alleen op Rozeke vestigde hij nog even dien harden, kouden, stalen blik van haat die haar deed huiveren. Hij keerde zich om en stapte naar de deur. "G'hebt mij goed verstaan, niet waar, Smul?" riep de barones, hem nog eens uit de hoogte na. Hij bromde iets onverstaanbaars en was weg.
Wel verre van te huiveren bij het herdenken van haar afkomst, eert zij de nagedachtenis van een vader, die om harentwille zooveel zielesmart had geleden; zij zegent Gods bestiering, die haar den vader deed hervinden, tot zijn eigen vrede, en tot welzijn van haar tijdelijk en eeuwig heil, en, nabij die plek waar eenmaal de hut van den grijsaard stond, kocht zij een kleine hoeve, waarin zij het paar gelukkig maakte, 't welk dien armen vader had liefgehad.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek