United States or Myanmar ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dat is de zaak, die wij tot opheldering moeten brengen," antwoordde Holmes, "en wat mij aangaat, ik zal mijn onderzoek beginnen met de onderstelling, dat mijn vermoeden juist is en dat er een dubbele moord is gepleegd. Een van deze ooren is dat van een vrouw, klein, fijn gevormd en voor een oorring doorboord.

Te midden van een rollende golf stof zag ik iets van een bleek, opgewonden gelaat, een gelaat met schrik geteekend in elken trek, den mond open, terwijl de oogen wild vooruitstaarden. Het was een vreemd uitstapje van den dapperen James Wilder, dien wij den vorigen avond hadden ontmoet. "De secretaris van den hertog," riep Holmes. "Kom, Watson, laat ons eens zien, wat hij doet."

Ik was echter nog niet met mijn werk begonnen, eer hij vertrok en zijn familie behoort, wat de afkomst betreft, wel tot de Hugenooten, maar in sympathieën en traditiën even goed tot de Engelsche natie als gij en ik. Er werd niets ontdekt, dat hem in de zaak kon betrekken. En zoo is nu de stand van zaken. Op u, mijnheer Holmes, is mijn laatste hoop gevestigd.

Het is niet te gelooven, dat deze met bloed bespatte kamer geen spoor bevatte, dat ons zou kunnen helpen. Ik heb echter uit het onderzoek gemerkt, dat er eenige punten waren, die gij niet over het hoofd hebt gezien, is het niet?" De jonge inspecteur trok een erbarmelijk gezicht bij de ironische opmerkingen van mijn vriend. "Ik was een dwaas door u niet dadelijk te hulp te roepen, mijnheer Holmes.

Mijnheer Holmes, indien u ooit al uw vermogens aan het werk zette, smeek ik u het nu te doen, want nooit in uw leven zult u een geval krijgen, dat meer waard is al uw aandacht er aan te besteden." Sherlock Holmes had met gespannen aandacht geluisterd naar de mededeelingen van den ongelukkigen schoolmeester.

Ik begreep terstond, wat hij hiermede wilde zeggen dat het een zaak was, die ons niet aanging, dat recht was gedaan aan een schurk en wij onze eigen zaken en bedoelingen hadden, die niet uit 't oog mochten worden verloren. Maar nauwelijks was de vrouw de kamer uit, of Holmes was met eenige snelle, zachte schreden bij de andere deur.

»Wat drommel is er te doen met den hond?" bromde Holmes; »zij zullen toch gewis geen rijtuig of luchtballon gebruikt hebben." »Misschien zijn zij hier eenigen tijd blijven stilstaan," merkte ik op. »Ha! 't is al in orde. Daar gaat hij weer," zei mijn metgezel, met een zucht van verlichting.

Wij gebruikten een eenvoudig doch smakelijk maal; Holmes praatte onderwijl over niets anders dan over violen en vertelde met groote levendigheid, hoe hij zijn eigen stradivarius, die op zijn minst vijfhonderd pond waard was, aan een Joodschen handelaar voor vijf en vijftig shillings had verkocht.

Holmes bleef stil zitten, het hoofd achterover en zijn oogen gesloten, een houding, welke iemand, die hem niet kende, zeer onverschillig mocht toeschijnen, maar die mij aanduidde, dat hij in gepeins was verdiept. "Uw mededeelingen zijn zoo duidelijk," zeide hij ten laatste, "dat mij zeer weinig te vragen overblijft. Daar is evenwel een zeer gewichtige vraag.

Holmes bereidde ons intusschen nog grooter verrassing, want toen hij ons naar het station had vergezeld en in een wagon zag zitten, zeide hij kalm, dat hij niet voornemens was Woking te verlaten. "Voor ik u verlaat, zou ik u gaarne een paar punten willen ophelderen," zeide hij. "Uw afwezigheid, mijnheer Phelps, zal mij in sommige opzichten eenigszins helpen.