Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 oktober 2025


En nu kwamen de schoenmaker Deichert en de kleêrmaker Zutow, en nog velen kwamen, allen met hetzelfde verzoek, en toen mijnheer de baljuw de poort te Stavenhagen inreed, zag zijn oude, eerwaardige mandenwagen er uit als eene oorlogsmachine of een sikkelwagen uit den tijd der Perzen. De raadsheer Herse liet nog driemaal "roef, roef!" op de markt schieten, en iedereen ging tevreden huiswaarts.

Frits Sahlmann!" zegt mamsel Westphalen, "wat is dat, wat moet dat, en wat beduidt dat?" Frits zeide dus nu, wat zij doen moesten, dat zij zich in de keuken tot op den laatsten man verweren moesten en geen Franschman binnenlaten, en dat de raadsheer Herse met parool en veldgeschreeuw zou komen en het kommando op zich nemen zou. "Goede hemel!" zegt mamsel Westphalen, "wat moet ik doen?

Mijn oom Herse was bijzonder ver in juiste antwoorden; doch, men moest hem tijd laten; hij moest altijd eerst een grooten omweg maken, eer hij tot de zaak zelve kwam; deze vraag was hem al te veel op den man af, en de oude heer zag er hem te strak uit; hij mompelde dus zoo wat tusschen de tanden van notarius publicus en gerechtelijken bijstand voor den molenaar.

Waarom de maat van bakker Witt overloopt, waarom de stad Stavenhagen de denneboompjes heeft doen planten; waarom vader Bickert de brandklok luidt; en waarom ik altijd, als ik van Julius Cesar hoor, aan mijn oom Herse denken moet. Een klein half uur later reden uit de Treptowsche poort te Brandenburg twee wagens naar Stavenhagen.

"Hij mag, wat er ook gebeurt, niet naar den zolder gaan," zegt de raadsheer Herse, "dat zou de een of ander kunnen zien, en dan is alles verraden." "Wees maar gerust, mamselletje," zegt Frits, "ik zal 't wel gedaan krijgen," en hij knipoogt haar listig toe.

Mijn oom Herse eigende zich de kleedingstukken toe, die voor mijn vader bestemd waren, daar hij er als collega de naaste toe was, en hij schold op de kleine, magere menschen in 't algemeen, en op mijn' vader in 't bijzonder.

"Ik!" zeide oom Herse en sloeg zich voor de borst en ging dichter bij de beide anderen, die volstrekt niet wisten, wat zij er van denken moesten, en fluisterde hun toe: "Wanneer de landstorm uitrukt, dan steken wij al de molens als vuurbakens aan; men noemt dat een fanaal, en 't beste bewijs, dat jelui niets van den oorlog begrijpt, is, dat jelui niet eens weet, wat een fanaal is."

"Voor 't vaderland, burgemeester!" riep mijn oom Herse; "ik heb mij met mamsel Westphalen in eene samenzwering ingelaten en nu heeft de korsikaansche lintworm mij in zijne klauwen; maar eigenlijk is 't wegens het rijtuig van den molenaar en die ellendige domme boeren."

En, mijnheer Herse, gij zult wel inzien dat dit geheim gehouden moet worden, want anders kon de baljuw daardoor in verdenking komen." Nu was mijn oom Herse weder recht in zijn element. "Gij meent immers Fieken?" vroeg hij schielijk. "Fieken, de dochter van den molenaar Voss, die daar staat?"

"Frederik," riep mijn oom, "dat willen we dadelijk op schrift brengen." "Neen, mijnheer Herse," zeide Frederik, "dat willen we niet doen; daar zou weêr een schrijffout kunnen insluipen, en dan kon daar weêr ellende door ontstaan. Wat van mond tot mond gesproken is, dat zal gelden." "Hendrik," zoo wendde hij zich nu tot dezen; "hebt ge alles, ook met Fieken, in orde?"

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek