United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Guy herinnert zich, dat zij in Antwerpen goede vrienden waren, en het zou hem onmogelijk zijn, den vaandrig nu aan zijn lot over te laten; met zijn rechterarm slaat hij dan ook twee pieken naar beneden, die op den vaandrig gericht zijn, en hij roept hem toe: "Geef u aan mij over; geef u aan mij over, dwaas!" Want de kleine Spanjaard verweert zich, met getrokken zwaard, al wat hij kan.

Doch men laat hen in den steek en zij worden eindelijk teruggedreven, bij ieder voetbreed grond een man verliezend, terwijl de Spanjaarden de gewonden onbarmhartig afmaken. Met moeite slaat Guy er zich doorheen en hij moet zijn vriend, den schilder, die doodelijk gewond is, nog meesleepen.

Hij heeft geen moeite met de roeiers; zij roeien, alsof zij weten, dat hun leven afhangt van hun inspanning. Zóó snellen zij voort. Een donkere, sombere massa aan zijn rechterhand duidt het grimmige fort Lillo aan. Als zij dit voorbij zijn, weet Guy, dat hij onder het bereik is van Alva's handen, binnen de Spaansche linie.

"En, bij den hemel! dat zult gij," roept Guy uit, die natuurlijk niets liever wenscht, dan aan de beeltenis van de vrouw, die hij liefheeft, een onvergankelijken roem beschoren te zien, "want gij hebt niet alleen een Madonna geschilderd, maar een godin, waardig de Moeder Gods te zijn."

"Dit is mijn klein waterfeest," fluistert Guy tot Corker, die naast hem zit en wien hij zijn laatste bevelen geeft. "De dame zal denken, dat het een pleziertochtje op de rivier is." "Oho! Ontvoering!" lacht de bootsman. "Ja om haar, die ik bemin en vereer tot mijn vrouw te maken," antwoordt Guy. Daarna fluistert hij: "Zij is Alva's dochter."

Nu de eerste woede van den strijd wat bedaard is, zoekt Guy den aanvoerder op; deze ziet wederkeerig naar hem rond.

"Geef mij dan uw hand op die honderd gulden, mijn waarde heer," antwoordt Guy, die wel weet, dat, als hij niet op het voorstel ingaat, men terstond zal merken dat hij geen koopvaardijkapitein is. "Zeer goed, die zaak is dus in orde," fluistert Olins en slaat zijn hand in Guy's uitgestrekte vingers, waarna hij weer aan land gaat.

"O, wij zullen wel goed op hem passen," zegt Guy op dreigenden toon. "Ik moet van avond nog weer aan boord van mijn schip zijn, om onder zeil te gaan naar Engeland, en daarvoor moet ik het wachtwoord van hedenavond hebben, opdat ik na zonsondergang de stad kan verlaten." "Waarom vertrekt gij niet terstond?"

"Ja, ik ben een weinig vertrouwd met elke wijze van vechten, te land en ter zee," antwoordt Guy, iets nader schuivende bij die welluidende stem. "Ik zal u," fluistert de jonge dame, "altijd als mijn redder beschouwen." Vervolgens brengt zij hem in de uiterste verbazing en doet hem haast schrikken, door op beschermenden toon te zeggen: "Gij hebt geluk gehad, senor capitan!

Guy grijpt hem vast en springt over de heg in den tuin, nadert het tuinhuisje en wat hij daarbinnen ziet, berooft hem bijkans van zijn bezinning.