United States or Cabo Verde ? Vote for the TOP Country of the Week !


En, 't klinkt wel familiaar, maar och! zoo echt hartelijk en innig, wat Gustaaf en Willem, die zich tot rennende nieuwsboden maken, telkens hooren vragen: »Is het echt waar, geen valsch gerucht, geen loos alarm mijnheer en dan onmiddellijk: is moeder en kind wel, mijnheerNa deze verzekering: Welke opgeklaarde gezichten, welke blijde blikken! vergezeld van een: God zij gedankt! Welk een zegen!

Van enkele Huldeblijken. »Mama, Grootmama noodigt Ida en mij te logeeren, om haar 70en verjaardag te helpen vierenaldus Gustaaf met een brief in zijn hand. »Zet u maar geen ernstig gezicht over die 3 of 4 dagen verzuim van de lessen; zij bleef den heelen winter wel; zij miste er geen een. Grootmama zal haar meenemen om de Haagsche wieg te gaan zien

Mij ontbrak grootheid en waardeering. Hoe edelmoedig schonkt gij mij die heilvlammen van mijn leven! Gij hebt mij met den naam van vriend genoemd, en die naam heeft steeds als een troostend woord in mijn oor geklonken: het maakte mij zoo sterk, zoo moedig! Want het scheen mij toe, dat de vriend van Gustaaf Wappers groot genoeg was, om aan de bevechtingen van het lot te wederstaan.

Zijn hoofd bonsde tegen de deur. Op dat lawaai kwam er een hevig geblaf, en een groote hond vloog de deur uit. Gustaaf maakte wel, dat hij overeind kwam. Eene leelijke boerenvrouw suste den hond en riep: "Wat is dat hier toch, wat moet jij hier zoo laat op den avond, jongen? Je doet me schrikken." "Och," zei Gustaaf, "och, goede vrouw, mag ik bij u binnenkomen?"

"Maak, dat je wegkomt; bedelaar," riep de vrouw. "Wat meen je, dat mijn huis eene herberg is? Kom eens hier, Jan, en zie eens, wat mooi heertje daar vraagt, om bij ons te slapen." Gustaaf had een paar stappen achteruit gedaan en was tegen de koe aan gaan staan, want de hond blafte nog maar al door, en deed alsof hij hem wou bijten. "Je moet hier blijven," fluisterde de koe.

In 't eerst verdroeg Gustaaf de plagerijen geduldig; maar toen Jakob elken dag weer van voren af aan begon en zich er niets aan stoorde, dat Gustaaf het vervelend vond, was het met het geduld van Gustaaf uit. Het liep op eene vechtpartij uit, waarbij Gustaaf de overwinnaar werd. Nu was het uit met de plagerijen; want Jakob moest in zijn hart Gustaaf gelijk geven.

Ook dreef de rampspoed en het ongeluk ongevoeld boven mijn hoofd: mijne glorie en mijn onverderfbaar geluk bestonden en rustten in uwe edele ziel, die mij hare hoogschatting en hare genegenheid geschonken had. Weet gij niet, Gustaaf, in hoeverre de geest, die in mij leeft, zich aan u verkleefd heeft, daar een woord van u, zoet of straf, de bestendige gevoelsmeter van mijn hart was?

»Ondeugden! geen getwist op Kerstdag en dan nog wel, als het heele land blijde is, omdat er een Prins of Prinses van Oranje verwacht wordt!« »Braaf gesproken, oudste zuster! Het zal 't hart van je aanstaanden man goeddoen. Is hij soms familie van die Oranjeklanten, de Van Harens, jou stoere Friesche baron?« »Ik geloof het niet, Gustaaf.

Terwijl ik de lessen aan de handelsschool volgde, had mijn vriend Gustaaf in Göttingen de natuurlijke historie en staathuishoudkunde bestudeerd, en zich hoofdzakelijk toegelegd op de verschillende wijzen van cultuur in de heete luchtstreek, daar hij sedert jaren den vurigen wensch koesterde, om òf in de Duitsch-Afrikaansche-koloniën, òf op de eilanden in de Zuidzee, gelegenheid te vinden, zijn verkregen kennis ten nutte te maken.

Heel naar vond Gustaaf het ook, dat hij het knechtje moest wezen van Willem, die maar een jaar ouder was dan hij. Willem, die ook al geen aardige jongen was, wilde, dat Gustaaf altijd zijne boeken naar school zou dragen. Was Willem nu nog maar vriendelijk tegen hem geweest; maar neen, nooit bemoeide hij zich met Gustaaf.