Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
Legt eerst Gwinebant, beval zacht Gawein. Ik volg hem stappans...... Op zijn bevel tilden dadelijk drie, vier ridders Gwinebant op en droegen hem binnen, naar het wonderbed, waar hij in één dag zoû genezen. In éen dag, o zoete Ysabele! verzekerde koninginne Guenever, hare armen om de princes, die zij ontroerd zag en wier minne zij ried.
De beide Koningen begroetten elkander, Guenever neeg voor Assentijn en terwijl allen zeer bezorgd om Gawein henen drongen de Koningen en de vorstinnen, de ridders en de baroenen naderde Gawein zijn heer, Koning Artur, die, krank, was neêr gezegen, in den zetel, onder de linde. En Gawein knielde op de trede.
En zij was, met Gwinebants liefde in heur harte, vol zorg Gawein, den wigant, geen rouwe te doen en zij zeide, toen Gawein nog eens vroeg: Ysabele, mijne zoete Ysabele, hebt gij mij lief? Ik heb u harde lief, mijn oom Gawein en wen ik Koning Clarioen van Noordhumberland trouwe, zal ik u mijn ridder wel kiezen, zoo als Guenever Lancelot koos.... Toen aarzelde wel Gawein.
Mijn hooge heer, Lancelot, gij van wien ik las met Gawein, mijn ridder, uwe zoete jeeste, gij, de trouwste ridder van Kerstenheid, gij, de trouwe ridder van de "fonteyne aller schoonhede", koninginne Guenever o hoe geerne zag ik haar niet! gij moogt niet de Karre bestijgen! Het is Gawein, mijn oom maar ook mijn ridder, hij!, die de Kar bestijgen zal, om Gwinebant te verlossen!
Het waren alle dingen, die een onaangename stemming opriepen te Camelot, waarvan alleen, naar het scheen, Lancelot en Guenever zich weinig schenen aan te trekken. Tot eindelijk Merlijn, op een goeden dag, heel vroeg tegen priemtijd, op zijn fenix aan kwam vliegen en, afgestegen, met vragen door de ridders werd bestormd. Wist hij niet waar Gawein was en waar was hij zelve zoo lang geweest?
En het oude hoofd knikt in zijn wippenden baard op zijn hermelijnen mantelkraag. De koninginne, Guenever, nadert hem liefdevol. Oûvadertje, zegt jolijselijk de "fonteyne aller schoonhede" en hare stem is als het murmelen van zangerig water, terwijl zij haar gemaal de blanke handekens legt over de princelijke schouders van even motputterig hermelijn.
Vraag den Koning, riep Guenever; of hij Camelot wil ontvlieden op Merlijns blauwen fenixvogel.... De vrouwen luisterden aan de trap. Maar weldra riep mopperend Keye terug: De Koning en wil niet, Guenever! Hij is bang duizelig te worden zoo hoog met de fenix te vliegen maar hij en is niet bang in zijn burcht te midden van zijne ridderen en beidende de ridderen, die komen!
De twaalfde ridderplaats, die naast den Koning, rechts, is verlaten: gevoegelijk ware hij ingenomen door Lancelot, maar Lancelot der koninginne amijs wandelt met gouden-draad-blonde Guenever, in minziek jolijt, de vergieren door der bloesemende appelaren; telkens, harentare, verschijnen zij en verdwijnen tusschen de bloesem sneeuwende twijgen, achter den rooden rugge des Konings en wel zichtbaar door de Romaansche bogen, wen de zittende ridders schuinoogen naar het lievende paar.
En de ridders, de elf, achter den rooden mantelrug van den Koning, achter Guenever en hare vrouwen en alle de anderen, wisselden een blik met Merlijn, die, zoo dwaas jong, aandachtig toezag ter zijde.... Is het Scaec Wònder? vroeg fluisterend Sagremort. Is het Scaec tooverië? vroeg grinnikend Acglovael. Di
En de wijde, halve kring van Koning Clarioens machtige heir naderde en naderde dichter, nu het tegen den noen ging en Guenever, op den toren, tusschen hare vrouwen, op de knieën gezonken, luide bad tot Sinte Marië's Kind, God van Hemelrijke ende tot Sint Michiel om haar te hulpe te komen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek