Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Een nauw bedwongen grimlach omspeelt Strijkmans' dunne lippen, en vrouw Juttner ziet welgevallig verwonderd haar zoon aan, die op het portretje wijzend, herhaalt: "Oome! hé, moeder?"
Zijn kameraad antwoordde niet; maar zag hem aan met eenen grimlach, zoo bitter en zoo pijnlijk, dat de fourier er van sidderde. "O, vriend," smeekte hij, "bedaar toch; gij schijnt zoo ijselijk ontsteld!" "Kon ik sterven op dit oogenblik!" klaagde de sergeant-majoor.
Een nijdige grimlach liep over de wangen der maagd en zij antwoordde: "Nu beeft gij, eerloze schaker. Nu benijpt uw hart zich met de vrees der booswichten. Maar er is geen genade voor u. De Leeuw, mijn vader, zal mij wreken en gij zult niet ongestraft het graaflijk bloed van Vlaanderen gehoond hebben. Stil!.....Ik hoor het gehuil van de Leeuw..... Mijn vader nadert Voel!
Mij aanstarende en als het ware in de lucht zwevende, doordien beneden alles in de schaduw lag, hing daar een gelaat, hetzelfde als dat van onzen metgezel Thaddeus. Hetzelfde groote glimmende hoofd, dezelfde kring van rood, borstelig haar, en hetzelfde bloedlooze gelaat. Maar de trekken ervan waren tot een afschuwelijken grimlach verwrongen, die het geheel op een lachend doodshoofd deden gelijken.
Witte, grijze gedaanten, als dooden, die uit het graf zijn opgestaan: zoo gelijk eene processie van lijkdoeken met geraamten er onder, en zwarte vogels en beesten, onduidelijk als morgenmist, maar ijselijk toch om te aanschouwen." Peternelle onthaalde deze woorden met eenen grimlach van medelijden.
Stond de ongelukkige avonturier ook al aan allerlei spotternij bloot, er waren ook velen, menschen van naam en groote bekwaamheid, die zich overtuigd hielden, dat zijn vermoeden niet met een grimlach behoorde beantwoord te worden. Terwijl dit belangrijk vraagstuk besproken werd, beschouwde men Columbus als iemand, die bij het gezantschap aan het hof behoorde.
Zodra men hem bemerkte, liep hij met een onverstaanbare grimlach tussen de bomen van het woud, bleef op een afstand staan en toog zijn mes uit de schede. "Mijnheer De Chatillon!" riep hij dreigend. "Bezie dit mes wel, opdat gij het herkennen moogt wanneer het u tussen hals en nek zal glijden!" "Is er dan geen mijner dienaren die mij wreken zal?" schreeuwde De Chatillon met woede.
Zodra hij in de zaal trad, liep er een morrende vreugdekreet onder de gezellen, en zij riepen: "Ha, daar is Breydel onze Deken!" Hij die zijn plaats tijdelijk had vervangen, stond op en bood hem de grote zetel; maar Breydel, in stede van zich, na gewoonte, aan het oppereinde te plaatsen, nam een kleinere stoel, en liet zich, met een bittere grimlach, op dezelve neervallen.
Adeelen alleen bleef terug met Madzy, die, toen het lichaam was opgenomen, het besef van haar toestand had terugbekomen, en snikkende was ter zijde getreden. "Wel hoe!" zeide Seerp, zich voor haar plaatsende en haar met een hoonenden grimlach aanziende: "volgt gij het lijk van uw minnaar niet?" "Seerp! gij zijt wreed!" was alles, wat haar tranen aan Madzy toelieten te zeggen.
De grimlach, die alsdan de wangen der lijdende maagd betrok, was evenals de lach, welke, na een pijnlijke dood, op het aanzicht van sommige lijken blijft; meer pijn en meer droefheid was erin besloten dan in de smartelijkste klacht: zij bezag de zuster van Adolf met een blik die zegde: "O geef mij troost en lafenis!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek