United States or Haiti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik zal u een teeken van ons verbond geven. Oberon maakte van zijn halsketen een klein gouden sleuteltje los en gaf dat aan Johannes, die het vol eerbied aannam en vast in zijne hand sloot. 'Dat sleuteltje kan uw geluk zijn, ging de koning voort. 'Het past op een gouden kistje dat kostbare schatten bevat. Maar wie dat heeft, kan ik u niet zeggen. Gij moet maar ijverig zoeken.

Hij troost haar?" "Zooals gij zegt, Disdir; toen ik in de ziekenkamer trad, hield Robrecht eene van Dakerlia's handen en ik zag dat hem van medelijden de tranen in de oogen stonden." "De lafaard! Een man weenen als een meisje!" gromde Disdir Vos op zonderling nijdigen toon. "Lafaard? Robrecht Sneloghe een lafaard?" herhaalde Willem Van Wervick verbaasd. "Omdat hij deernis heeft met ...?"

"Och, spreek daar niet van, tante!" bad Liesje vriendelijk en zag haar door hare tranen heen lachend in het gelaat; "ik zal niet weder zoo dwaas weenen; maar hoor! dan bromt gij ook niet meer. Ik ga nu met u naar beneden, en zal u helpen de duiven klaar te maken en ze zóó braden, als vader ze graag lust? En hebt gij reeds radijs uit den tuin gehaald of zal ik het doen?"

"Wel mogelijk," hernam de Baron: "nu, een goed man, die zich betert. Gij zult getuigenis moeten afleggen: daarom moet ik uw naam en woonplaats opschrijven." "Niemand zal beter daartoe in staat zijn, dan ik," zeide Teun: "die Van Dyk is met mij tot aan den Rijn gekomen. Ik heb hem den weg gewezen." "Van Dyk? zoo! heet de schurk Van Dyk?

"Gaat gij heen?" zeide één der jonkvrouwen. "Wat is uw doel?" "Ik wil ten Rikenstene. Gaarne wil ik den koning zien, die met zijn leger trekt tegen Galiëne's stad." De ridder reed op het ros Pennevare, en hij aanschouwde van een heuvel de tenten voor den Rikenstene. Hij zag de banieren wapperen in den wind, wimpelen, schitterende harnassen, schilden, kurassen.

Pamfilo antwoordde haastig, dat hij het gaarne deed en begon: Madonna er zijn genoeg menschen, die, terwijl ze zich beijveren in het Paradijs te komen, zonder het te merken er anderen heen sturen, wat een onzer buurvrouwen nog niet lang geleden overkwam, gelijk gij zult kunnen vernemen.

"Wij waren bang dat gij u verveeld zoudt hebben," zeide Lodewijk Blaek met een schamperen lach, terwijl hij tevens een schuinschen blik op mij wierp: "maar wij wisten niet, dat gij gezelschap hadt."

Ziet ge niet, dat gij anders zult omkomen door de hand uws vaders, omdat gij de waarheid, die God zoo liefheeft, hebt gesproken?" Plotseling gingen de deuren van zelf open en Marko ging binnen; daarna sloten zij zich en plaatsten zich tusschen de beide mannen.

Hij zal u ook wel eens wat te vergeven hebben; gij hebt hem immers naar uwe eigene getuigenis grof behandeld; gij hebt u zelf bij mij aangeklaagd, dat gij hem onrecht hebt gedaan! welnu! zeg hem dat, val voor hem in de schuld, en alles zal goed zijn." "Dat is onmogelijk, ik heb het immers al gezegd," hernam zij met ongeduld; "dat is nu te laat."

De kamer zag er, zelfs volgens de daar heerschende begrippen, zeer armoedig uit. Er was niemand dan de waard en de kleine patiënte die maar steeds doorkreunde. De man zat op een bankje, de ellebogen op de knieën en het hoofd in de handen gesteund, en keek ons in 't geheel niet aan. Dus zijt gij de waard? vroeg ik hem. En waar is de waardin? Dood, antwoordde hij zonder op te kijken.