Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


"Zeker; geneest Segher Wulf, hij zal slechts na verloop van vele maanden het ziekbed kunnen verlaten." "En sterft hij, dan volgt er een gansch rouwjaar." "Dit schijnt u te verblijden?" vroeg mher Willem, hem scherp in de oogen ziende. Disdir Vos trok zwijgend de schouders op. "Ik begrijp", morde zijn gezel, "gij insgelijks hebt Dakerlia bemind en naar hare hand gestaan?

Hij had, zeide hij, de beloofde marken zilvers verdiend en wilde den gevangene aan Burchard Knap overleveren, die hem dan ook de toegezegde belooning niet zou weigeren. Terwijl zij nog daarover aan het twisten waren, kwam Burchard met de geheele bende op het plein en naderde degenen die den ridder omringden. "Ik, Batulf Merlaan, heb hem gevat: mij de marken zilvers!" riep hem een gezel toe.

Toen hun gezel vertrokken was, staken zij een groot vuur aan, bij hetwelk zij zich zetten te spelen met dobbelsteenen, en brandewijn te drinken. En van tijd tot tijd riepen zij luide: Nu, kameraad, kom maar terug; de wolf heeft schrik; kom, drink eenen slok. Doch hij antwoordde niet.

Wie een vak kent moge niet behooren tot de schelmen die groote zaken doen en zich verrijken; in zijn nederigen staat bezit hij de zekerheid, zijn brood te verdienen en eerlijk man te blijven. "Men gaat slechts de eerste de beste werkplaats binnen waar het vak wordt uitgeoefend dat men geleerd heeft: "meester, ik verlang werk." Gezel, zie: hier is werk, neem uw plaats in.

«Ben ik nog ver van Tongeren» vroeg hun de reiziger? «Nog vier mijlen» luidde het antwoord en de landman, die heel praatziek was, voegde er bij: «Zoo gij wilt, kunnen wij samen een deel van den weg afleggen, want ik woon op ééne mijl van de stad. «Hier Vertico», riep hij op norschen toon tot zijn gezel, «draag deze ledige korven en volg ons».

Dwerg, gij zot, zijt gij der burchten wel wijs? De dwerg grinnikte bevestigend. Zoo voer de kar! riep Lancelot. Voer de kar, deze geheele nacht van smarte, rond, tot wij des daags langs de burchten rijden, waar vrouwen en ridderen mijn zoeten gezel uit de vensteren zullen belachen en onteeren!

De enige stad Gent had op de roep niet geantwoord, nog geen enkel gezel was uit dezelve naar Kortrijk gekomen; men wist sedert lang dat Gent van Leliaards krioelde en dat het Magistraat gans voor de Fransen gezind was. Nochtans had men er zevenhonderd soldeniers verslagen, en Jan Borluut had zijn bijstand beloofd.

Voor gezel had hij een klokluider, Pompilius Numan, een lafaard die zijn gelijke niet had, en 's nachts zijn schaduw voor den duivel en zijn hemd voor een spook nam. De proost was vet als een sleksken, of liever, als een kalkoen, vetgemest en pas voor het braadspit. Weldra werd Uilenspiegel gewaar, hoe hij het aan boord legde om zoo vollijvig te wezen.

Zijn eigen vader, hun oude, brave gezel, stond aan eenen spinmolen, en de jongeling moest dikwijls aan hem, evenals aan hen zelven, bevelen of terechtwijzingen geven. Dit hadde iets pijnlijks kunnen zijn, een oude spinner, die zich door zijnen zoon moest zien gebieden.

Hij drukte zijnen gezel Landfried met ongewone vriendelijkheid de hand, daalde den trap af, en ging voorbij de Mariakerk; maar instede van zich naar den burg te richten, sloeg hij ter linkerhand de Heiliggeeststraat in en vertraagde meer en meer zijnen gang, als iemand die in het geheel geene haast heeft. Zoo stapte hij voorbij St-Salvators, door het Giststraatje en door de Meerstraat.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek