Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
GEROEP VAN ALLE KANTEN. Meester, versnijd mijne pen eens! Monsieur, ma plume is te slap! De mijne is te stijf! La mienne est trop maigre! De mijne is te vet! VICTOR, een der leerlingen, aan Karel, die nevens hem zit. Ik heb gedaan, eh na! KAREL, met zachte stem. Ja, ge zult gij wel op uw' kneukelen krijgen. G'hebt weer altemaal hanepooten gemaakt, gelijk gisteren.
Zij houden van vele en velerlei spijzen. Zoodra de muezzin des morgens te negen uur het geroep laat hooren; "Allah il Allah, Mohammed resul Illaby," komt er overal leven en beweging in huis, waarna het ontbijt gereed gemaakt wordt.
Omstreeks middernacht hield de geheele karavaan, op het geroep der tsjarvadars, eensklaps stil: de zieke is kort na ons vertrek uit Dehbid overleden, en het lijk moet nu voor zonsopgang ter aarde worden besteld.
De lucht scheen hem zachter hier dan in de bergen, er was een onnoemelijke behagelijkheid in dit lichtloos uur van den dag, in den geur van molmend hout, in het geritsel der dorre blâren die Mevena met den voet wegschoof, en luchthartig antwoordde hij haar geroep, zoodat het oud geboomte weerklonk van lachend hoog en diep geluid om beurt.
Eenige paren hebben zich in de kooi voortgeplant. Het Roodborstje verschijnt bij ons reeds in het begin van Maart, indien de weersgesteldheid dit maar eenigszins toelaat; het heeft echter in het vaderland, waar het de komst van de lente aankondigt, dikwijls nog veel te lijden van koude en gebrek. Alleen en onder luid geroep reist het des nachts door de hooge luchtlagen en strijkt met het aanbreken van den dag in wouden, boschjes of tuinen neder om hier uit te rusten en zich te verzadigen. Zoodra het zich voorgoed in een streek gevestigd heeft, weergalmt het bosch van zijn luidklinkende lokstem, een scherp "sjniekeriekiek", dat dikwijls herhaald wordt en soms trillerachtig klinkt; bij de eerste warme zonnestraal hoort men ook zijn fraai gezang. Als men nagaat, vanwaar het geluid komt, ziet men op de toptwijg van een der hoogste boomen van het bosch het mannetje zitten, opgericht met eenigszins afhangende vleugels en opgeblazen keel, in een waardige, fiere houding, ernstig, deftig, alsof het den gewichtigsten arbeid van zijn geheele leven verrichtte. Het zingt reeds in de morgenschemering en gaat hiermede voort, totdat de nacht begint, in de lente zoowel als in den herfst. Vol ijverzucht bewaakt het zijn gebied en duldt hier geen ander paar; het gebied van het eene paar grenst echter onmiddellijk aan dat van het andere. In het midden van het district, dat ieder paar als zijn eigendom beschouwt, staat het nest, steeds dicht bij of op den bodem, in uithollingen van den grond of in door rotting hol geworden boomstronken, tusschen wortels, in het mos, achter graspollen, zelfs in de verlaten holen van sommige Zoogdieren, enz. Droge boombladen, waarmede zelfs een zeer groot hol gedeeltelijk gevuld wordt, mos, droge stengels en bladen of mosplantjes alleen worden samengeweven om den buitenwand van het nest te vormen; fijne worteltjes, halmpjes, haren, wol, vederen, die sierlijk laagsgewijs bijeengevoegd zijn, vormen de binnenbekleeding. Als de wanden van het hol zich niet over het nest heen uitstrekken, wordt hierover ook nog een dak gebouwd, waaronder zijdelings een ingang is aangebracht. In het einde van April of in het begin van Mei is het vereischte aantal eieren, 5
De troep begon aanstonds te springen en te dansen, onder het luide geroep van Meneha huayri siruta! Achter deze springende, dansende, gesticuleerende mannen vertoonden zich eenige vrouwen, die uit het struikgewas waren te voorschijn gekomen.
Het werd echter onmiddellijk overstemd door het geroep: »Hystaspes heeft gelijk, laten wij een vijand zoeken!" De gezant Prexaspes, die nu aan de beurt was om te spreken, riep lachende: »Volgen wij den raad van beide edele grijsaards!
Ik hoor een waarschuwend geroep, en voel op het eigen oogenblik eene geweldige drukking; gedurende eene minuut kan ik mij geen rekenschap geven van hetgeen er gebeurd is. De bamboestengel heeft mij tegen de bagage aangedrukt. Mijn borst en mijn kin zijn min of meer gekneusd, en mijn neus bloedt. Mijne reisgezellen zijn ongedeerd gebleven.
Nachtuilen deden hun gekras hooren en sommigen van hen lachten op eene allerakeligste manier, precies als menschen, maar op een vreemden toon. Ik moet eerlijk bekennen, dat mij bij het hooren daarvan eene rilling door de leden voer. Nogmaals lieten wij ons krachtig geroep hooren. Daarna bleven wij stil staan, om te luisteren. Hoe hoopten wij, dat eenig antwoord onze gehoorvliezen zou doen trillen.
Op de kanteelen toeterden hoorns, hoorns toeterden binnen, er ging verward geroep en uit de spiegaten werd al geschoten op de oosterlingen, die in de schaduw tusschen de torens kalm een stapel bouwden...
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek