Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
De in vrijheid levende Tapirs voeden zich slechts met planten, en hoofdzakelijk met boombladen. In Brazilië geven zij de voorkeur aan jonge palmbladen, niet zelden echter doen zij strooptochten in de plantages en toonen dan, dat suikerriet, mango, meloenen en allerlei groenten ook van hun gading zijn.
Hier bewonen zij de hooge gebergten tot 4000 M. boven den zeespiegel, daar zijn zij thuis in de heete, droge vlakten. Grassen en andere kruiden, boombladen, twijgen, distels en doornen strekken hun tot voedsel. Zij zijn met bijzonder weinig tevreden en kunnen lang honger en dorst verdragen.
Gedurende den zomer maken Insecten er het hoofdbestanddeel van uit; in den herfst laven ouden en jongen zich aan allerlei bessen. Geheel in tegenstelling met de Lijsters vervolgen de oude Spotvogels vliegende Vlinders, Kevers, Muggen en Vliegen tot hoog in de lucht; ook lezen zij zulke dieren van de boombladen af.
De korte zomer van Norrland en Lapland kan niet genoeg wintervoeder voortbrengen; om deze reden krijgt het vee in den winter niet alleen hooi en stroo, boombladen en berkentakken, rendiermos en paardenmest, zeeplanten, wieren en soortgelijken kost, maar ook Visschen en vooral de koppen van de Dorschen, een Kabeljauwachtige Visch, die men juist in het tijdperk van voedselgebrek in groote hoeveelheid vangt.
Slechts zelden geeft men zich de moeite een Brulaap te temmen; bovendien biedt de opvoeding van deze dieren eigenaardige moeilijkheden aan. Rengger zag er slechts twee tam, die beide meer dan een jaar oud waren. Zij werden met allerlei boombladen gevoederd, en gaven hieraan de voorkeur boven ieder ander voedsel.
Eenige paren hebben zich in de kooi voortgeplant. Het Roodborstje verschijnt bij ons reeds in het begin van Maart, indien de weersgesteldheid dit maar eenigszins toelaat; het heeft echter in het vaderland, waar het de komst van de lente aankondigt, dikwijls nog veel te lijden van koude en gebrek. Alleen en onder luid geroep reist het des nachts door de hooge luchtlagen en strijkt met het aanbreken van den dag in wouden, boschjes of tuinen neder om hier uit te rusten en zich te verzadigen. Zoodra het zich voorgoed in een streek gevestigd heeft, weergalmt het bosch van zijn luidklinkende lokstem, een scherp "sjniekeriekiek", dat dikwijls herhaald wordt en soms trillerachtig klinkt; bij de eerste warme zonnestraal hoort men ook zijn fraai gezang. Als men nagaat, vanwaar het geluid komt, ziet men op de toptwijg van een der hoogste boomen van het bosch het mannetje zitten, opgericht met eenigszins afhangende vleugels en opgeblazen keel, in een waardige, fiere houding, ernstig, deftig, alsof het den gewichtigsten arbeid van zijn geheele leven verrichtte. Het zingt reeds in de morgenschemering en gaat hiermede voort, totdat de nacht begint, in de lente zoowel als in den herfst. Vol ijverzucht bewaakt het zijn gebied en duldt hier geen ander paar; het gebied van het eene paar grenst echter onmiddellijk aan dat van het andere. In het midden van het district, dat ieder paar als zijn eigendom beschouwt, staat het nest, steeds dicht bij of op den bodem, in uithollingen van den grond of in door rotting hol geworden boomstronken, tusschen wortels, in het mos, achter graspollen, zelfs in de verlaten holen van sommige Zoogdieren, enz. Droge boombladen, waarmede zelfs een zeer groot hol gedeeltelijk gevuld wordt, mos, droge stengels en bladen of mosplantjes alleen worden samengeweven om den buitenwand van het nest te vormen; fijne worteltjes, halmpjes, haren, wol, vederen, die sierlijk laagsgewijs bijeengevoegd zijn, vormen de binnenbekleeding. Als de wanden van het hol zich niet over het nest heen uitstrekken, wordt hierover ook nog een dak gebouwd, waaronder zijdelings een ingang is aangebracht. In het einde van April of in het begin van Mei is het vereischte aantal eieren, 5
De buitenste lagen van het nest bestaan uit takjes, stengels, wortels en bladen van grassen, stroohalmen, dikwijls ook uit water- of landmossen; van binnen is het met boombladen bekleed.
Zij streeft onophoudelijk naar nieuwe genietingen, plukt op iedere plaats slechts weinig, proeft en snoept nu eens van de eene, dan weer van een andere plant, en bepaalt zich niet eens tot het beste voedsel. Bijzonder gesteld is zij op boombladen; zij richt daarom in boomaanplantingen groote schade aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek