Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 mei 2025
Dit gezegd hebbende, snelde hij onder een schaterend gelach de trappen af, riep den Bottelier, den Palfrenier, den Tuinier, de oude Geert en al de zoo mannelijke als vrouwelijke dienst- en werkboden bijeen, en vertelde hun, dat hij drie gevangenen gemaakt had, over wier lot de Baron zoude beschikken.
De boer Geert b. v., die in 1684 als eigenaar zat op het groote en aanzienlike scholten-erve Lintum, by Winterswijk, wordt in eene oorkonde van die dagen Geert te Lintum genoemd. Die toenaam bestaat nog heden ten dage als vaste geslachtsnaam.
"Ik geloof u," hervatte Reede, "ofschoon ik er niets van begrijp: echter kan ik Bouke en Geert niet verdenken, dat zij zich zooverre versproken zouden hebben.... wel is waar, de oude vrouw valt wat praatziek, vooral omtrent den tijd van Mevrouw zaliger: doch gij ziet mij met ongeduld aan en ik begrijp u. Hoor toe: de geschiedenis zal ongelukkig kort genoeg zijn.
Op zekeren avond schrijft hij zijn vader een brief en knoopt, beangstigd en fier, zijn zaakjes in een handdoek. Zijn werk zal gedrukt worden. Hij verlaat het huis en trekt stedewaarts. Op de baan komt hij den jongen bloemkweeker Karel van Geert tegen, die merkt dat er iets aan scheelt. Die vraagt Conscience uit, neemt hem mee in zijn tuin en verdwijnt in huis.
Hier zweeg zij en zat eenige oogenblikken te hijgen, terwijl zij Joan van top tot teen beschouwde. "Waarlijk, beste, Geert!" zeide Joan, haar vriendelijk de hand drukkende, "ik weet bijna niemand, wiens bezoek mij op dit oogenblik aangenamer zou kunnen zijn dan het uwe." De trekken der oude dienstmaagd namen op het hooren van dit gezegde een min vroolijke uitdrukking aan.
"Alló Geert, laat eens zien wat dat gij kunt of Franske doet u nog den baard af," gichelde Käthe, wierp hem een stukje koek toe, dat hij in den wijd-opengespannen mond opving ... "Wat 'n bakoven" schertste Franske. Toen Geerten nog een konijnenkop had af gekloven, dronken ze allen hun glas leeg, en werd de tafel op zij gezet, want Lowis en Käthe wilden dansen.
"Knor maar niet, Geert," zeide Bouke: "gij zult heel spoedig van den hond ontslagen wezen." "Ja! alsof er niet een ander in de plaats zou komen?.... En jij hadt ook je voeten wel mogen vegen, Bouke! eer je de marmeren trappen bevuilde." "Erm daar ook maar niet over! binnen veertien dagen ben ik op reis en weg." "Op reis? en waarheen dat?"
"Onzen besten Jonker Joan!" herhaalde Geertrui, terwijl zich over haar gelaat eensklaps een ongewone opgeruimdheid verspreidde: "och neen! gisteren had hij het zeker te druk met u allen, om aan de oude Geert te denken." "Dit heeft hij toch gedaan," hernam Ulrica: "hij heeft naar u gevraagd; doch, zooals gij wel zegt, de drukten van het huis zullen hem belet hebben u te gaan omhelzen."
"Daor, kiek man ijs goud, 't kan best wezen, dat 't nog familie van die is." "Wel kerel, jijzes man! nò man daor bin ik gijn familie van ik zij wel 't is horens op de kop en bokspoten. Ik wijt nich, houst 'r mit loopen duurst." "Wat mijnst dan wel 't is", zeg Pijter. "De olle knecht, gijn ijne anders." "Laot ijs zijn", zeg Hinderk. "Verdold, Geert hef gliek, 't is hum."
"Maar vertel mij liever eens, Geert," zeide Bouke, haar in de rede vallende: "wat heeft die lanterfant van een page je toch verteld? Je hadt het bijster druk met hem." Op deze vraag hield de oude dienstmaagd eensklaps met lachen op en zette haar gelaat in een meer ernstige plooi.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek