Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


"Nooit verlaat ik u, Geeraart: ik hecht mij onafscheidbaar aan uw lot, en gij zelf zijt niet machtig genoeg om mij van u te scheiden. Gelooft gij, dat ik u wil laten sterven? Vriend, indien gij wist hoe trotsch, hoe hoogmoedig ik ben op dezen stond!

Ween niet meer, mijn vader, uw zoon zal beul zijn met een beulshart." Men zou kunnen gelooven, dat Geeraart eensklaps was veranderd en dat de afschrik van bloedvergieten in hem vergaan was, of wel, dat mannelijke moed hem de macht gegeven had om dien schrik te overwinnen; maar het was zoo niet.

De ellendige, dien men beulskind genoemd had, was waarlijk de eenige zoon van den scherprechter van Antwerpen; zijn naam was Geeraart, en hij was weinig boven de twintig jaar oud. Het was daarbij gemakkelijk te verstaan, waarom hij zoo van de menschen schrikte, aangezien de haat en de verachting hem vervolgden.

Lang nog na dien tijd leefde de beulszoon Geeraart te Brussel, onder eenen anderen naam, gelukkig met zijne vriendin en echtgenoote Lina, die hij even teeder bleef beminnen. En wanneer hij, ook oud zijnde, op het doodbed eindelijk lag uitgestrekt, omringden talrijke en deugdzame kinderen de legerstede van hunnen vader. Geene stad is rijker aan plaatselijke vertellingen dan Antwerpen.

De stem van den jongeling was zoo zoet en zoo treffend, dat de waardin zich er over verwonderde; zij kon niet begrijpen, hoe het mogelijk was, dat iemand zoo zachtmoedig bleve, nadat men hem zoo hard had behandeld. Een traan blonk in haar oog, en den Stooter van den toog opvattende, wierp zij hem Geeraart toe, zeggende: "Daar, ik wil uw geld niet: neem het en ga met vrede!"

Niets aanhoorende dan zijne woede, liep hij uit al zijne macht door de wegen van het Galgeveld en zag eindelijk Geeraart met Lina, een weinig verder, achter een boschken verdwijnen. Razende van vreugde en toorn, kwam hij op de bevende gelieven aanvallen; en Geeraarts mantel afrukkende, zag hij het beulsgewaad.

Geeraart eigende zich het pijnlijke deel uit de woorden zijns vaders toe, zonder het troostvolle vooruitzicht te hooren. Hij ging voort: "Ho! nu versta ik den haat der burgeren tegen mij. Kan ik niet alle dagen geroepen worden om eenen van hen te dooden, hetzij eenen onnoozele of eenen misdadige?

Toen de slaapzieke Frans zoo onverwachts het gesprek der twee gelieven verbrak, had Geeraart aan zijne Lina het eeuwige vaarwel niet meer herhaald, willende haar meer pijnen sparen; desniettemin scheen dit vaarwel aan den jongen beul onwederroepelijk, want hij had het vast en onwrikbaar besluit gevormd, het zuiver en edelmoedig meisje nimmer aan zijn schandig lot te verbinden.

Op dit oogenblik klom een geheime persoon zeer langzaam op het schavot, en, bij den beul gekomen zijnde, suisde hij hem de volgende woorden in het oor: "Geeraart, Lina bezweert u bij uwe liefde voor haar, dat gij haar nog eens komt spreken; zij staat daar beneden; volg mij!" En dan sprong hij zelf langs de rechterzijde onder het volk, om Geeraart de plaats aan te duiden.

Op het gezicht van het bloote vleesch, waarin hij hakken moest, schoot Geeraart op uit zijne gevoelloosheid; zijne beenen begonnen te trillen, dat het schavot er van beefde, en het zwaard viel hem uit de vuist; echter werd dit voor alsdan niet bemerkt, aangezien het teeken tot de uitvoering van het vonnis nog niet gegeven was.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek