Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
»Nu heeft God een kindeken aan H. M., aan den Prins, aan ons volk geschonken! Eens was er een vleug der hope, maar wreed als het over ons land gehengd scheen, tastte juist in die dagen een giftige krankheid het leven onzer dierbare Koningin aan. Er zijn toen uren geweest, dat elk oogenblik het schriktelegram van 't Loo geducht werd.
Als hij met zijn bok uit rijden was en hier of daar even uitstapte, wat nog al dikwijls gebeurde, zoodat zijn bok gelegenheid kreeg om wat gras of klaver van den berm te eten, kwam Flipsen, zoodra hij dat zag, op hem af, en gaf een geducht standje. "Die bok m
De beweging begon opnieuw duidelijk in de richting van Saint-Leu, maar geleek niet die van den eersten aanval. Ketengerammel, het onrustbarend hotsen van een zwaar voorwerp, het gerinkel van metaal op de straatsteenen, een soort van plechtig geraas kondigde aan, dat een geducht ijzerwerk in aantocht was.
Denkt gij dat ik hem die kans nog zal geven, of mij om dien stoel iets bekommer? Ik zal het kort met hem maken. Met mijn Czakan sla ik de kap te morzelen, met dien eenen slag raak ik den kerel zoo geducht, dat hij naar geen tweede zal vragen, maar voor altijd genoeg heeft. En als u dat niet gelukt? Het zal, het moet gelukken! Denk aan wat gebeurd is!
De andere boom, Markoury genaamd, is waarlyk geducht, uit hoofde van zynen vergiftigen aart, welke zoo doordringend is, dat de rook van dit hout doodelyk is voor de dieren, wanneer het in de longen koomt. Hy groeit altyd alleen, en doet ontwyffelbaar sterven al wat 'er dicht by koomt. De slaven zelve zyn zoo beschroomd om hem aan te raken, dat zy op de Plantagiën het omhakken 'er van weigeren.
De derde pannekoek was gaar en Mattia stak de hand uit, maar nu begon Capi geducht te blaffen: het was zijne beurt, hij had er recht op en Mattia gaf hem dan ook den pannekoek tot groote verontwaardiging van vrouw Barberin, die voor beesten het gevoel had, dat de boeren er algemeen voor koesteren: zij begreep niet, dat men aan een hond "het eten van een christenmensch" gaf.
Ik voor mij, die jarenlang een zeer vertrouwelijken omgang met Joli-Coeur gehad heb, durf gerust beweren, dat zij wel degelijk lachen, dikwijls zelfs op een wijze, die mij geducht ergeren kon.
In mijn dagboek vind ik over deze reis het volgende: 23 November 1912. Half zeven vertrek uit Tobelo. Aan boord de civiel-gezaghebber en mijn persoon, een Madoereesche motorist en tevens stuurman, benevens een gevangene als matroos. De zee is hol, er staat een sterke bries, zoodat de boot geducht schommelt.
"Heet jij au-au?" lachte de boer. "Magere langbeenige mug!" "Au! Au!" huilde Jantje. "Heet jij au-au?" herhaalde de boer driftig. "Neen, au neen, ik heet Jan Trom! Au, au, laat me los asjeblieft!" "Zoo, heet jij Jan Trom," zei de boer. Hij liet Jantje weer zakken, tot hij op den grond stond, legde hem toen over zijne knie, en gaf hem een geducht pak voor zijn broek.
«Kom maar naderbij!» zeide zij; «zet u bij het vuur neer, dan kunt ge uw kleeren wat laten drogen.» «Het tocht hier geducht!» zei de prins en zette zich op den vloer neder. «Dat zal nog wel erger worden, als mijn zonen thuis komen!» antwoordde de vrouw. «Ge zijt hier in de grot der winden: mijn zonen zijn de vier winden der wereld. Kunt ge dat begrijpen?» «Waar zijn uw zonen?» vroeg de prins.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek