United States or China ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Neen, ik zie geen tor, en 't is niet waar ook. Er zit geen tor in.» »Nu, ik wèlzei Bob met overtuiging. »Maar jij kunt het beest ook niet zien, omdat je er niet doorheen kunt kijken. +Ik+ zeg je, dat er een tor in zit.» »'t Is nietzei Mie ongeloovig. »'t Is wèlhield Bob vol. »Ik wil wedden, dat jij het smerige dier op je pannekoek krijgt.» »'t Is niet!» »'t Is wèl waar!

Zoo splitst de Helsdeur zich als volgt: de kust van Noord-Holland Schulpegat de zandbanken Botterruggen en Bollen het Westgat de Keizersbult of Pannekoek en de Razende Bol het Molen- of Noordwestgat Onrust en Tessel. Natuurlijk zal in elk dezer zeegaten de strooming veel minder sterk zijn dan in de Helsdeur.

Sjech Amin Osman gezegd Aboe Fares eet alsof hij nooit een pannekoek-, rijst-en vleeschschotel hadde gezien. Nu, de kok heeft goed gezorgd. Hij geeft een schotel vleeschkoekjes, een macaronitaart als een huis, gebakken aardappels met gemurwd hamelvleesch, kip met gekookte appels, een schotel van rijst met geitjes-vleesch. Dessert.

Metischensky, Mineraalwater en pannekoek...." En nu herinnerde zij zich, dat zij lang geleden, toen zij pas zeventien jaar was, met haar tante men reisde toen nog met paarden naar het klooster te Troïtza was gereden en toen hier was gepasseerd." "Is het mogelijk," dacht zij, dat ik dat was? Dat meisje met roode handen?

Sommige trapte hij als een pannekoek plat, andere sloeg hij den kop af, nog andere verminkte hij op deerlijke manier, kortom, hij zou een gruwelijk bloedbad hebben aangericht, indien de poppen, in plaats van leder en werk, van vleesch en bloed waren geweest.

En als ik mijn hoentje braden wil, Dan is mijn panneken vuil, En als ik mijn panneken schuren wil, Dan tintelt mijnen duim. Dan loop ik naar de geburen, Daar laat ik mijn panneken schuren, Dan loop ik naar de Franschen, Daar laat ik mijn potteken dansen. Te Barneveld vervolgt men: Tusschen de neus en de kin, Daar kan nog wel een pannekoek in. Ho, man, ho!

De derde pannekoek was gaar en Mattia stak de hand uit, maar nu begon Capi geducht te blaffen: het was zijne beurt, hij had er recht op en Mattia gaf hem dan ook den pannekoek tot groote verontwaardiging van vrouw Barberin, die voor beesten het gevoel had, dat de boeren er algemeen voor koesteren: zij begreep niet, dat men aan een hond "het eten van een christenmensch" gaf.

Toen de weerd en vier koks den pannekoek opdienden, opgesmukt met peterselie en keur van kruiden, wilden de blinden er zich op werpen, maar de weerd gaf, niet zonder moeite, eerlijk aan elk zijn deel. De boogschietsters waren verrukt als zij hen zagen slempen en zuchten van genoegen, want zij hadden grooten honger en sloegen de pensen binnen lijk oesters.

Daar gaan de acht kilo's! Ze eten de bonbons als brood. En dan gaan ze eten in den hof. Men eet hier zóó: een platte blikken schotel. Ik schat een halve meter in doorsnee. En die belegd met pannekoeken, waarmee ook de opstaande wanden afgezet. De schotels vol rijst. En op de rijst stukken vleesch. Eerst handen wasschen. Dan een stuk pannekoek. En een vuistvol rijst.

Bij die woorden boog hij zich een weinig voorover en keek met alle aandacht in de kan. Opeens zag hij Mie met een heel vies gezicht aan, en zeide: »O neen, dank je. Ik zou er nu geen pannekoek meer van willen hebben. Dank je feestelijk, Mie, eet jij ze maar op. Akkeb