United States or Northern Mariana Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat mijne vrouw het getuige!" "Het is waar, mijnheer," bevestigde Mie-Wanna. "Ik heb u beschuldigd, ik was tegen u verstoord; maar nu zie ik wel, dat ik mij heb bedrogen. O, gij zijt nog altijd even goed!" "Dank, dank," murmelde Frederic diep getroffen. "Geeft mij de hand, goede lieden. Ik zal u een vriend zijn en blijven. Uw lot moet verbeterd worden. Zeg, Jan Verhelst, wat wenscht gij?"

De onwil der Clevenaars maakte nu aan het gantsche beleg een einde, want de Burchtgraaf wist zeer wel, dat Frederic te Schoonhoven lag, met een reeds niet onaanzienlijk leger, en slechts nog eenige versterking wachtte, om tot ontzet uit te rukken. Een snelle storm alleen had de stad in zijne handen kunnen brengen.

Frederic Vereecken had hem in de stad de blijde tijding gebracht, dat hij in zijnen post als barreelwachter was hersteld. Hij zou dus weder in den waggon wonen, in zijn lief hoveken wandelen en op zijne streep gronds arbeiden! Niets was veranderd in zijn leven, dan dat de toekomst zijner kinderen was verzekerd en hij geene slagen van het lot meer te duchten had.

Frederic van Egmond, zijn opvolger als Heer van IJsselsteyn, en gehuwd met Jonkvrouwe Aleyde, Heer Geraerts dochter van Culenborch, had intusschen reeds overvloedig van zich doen spreken.

Maar daar verscheen eensklaps tot aller verbaasdheid een heer in de deur des kerkers, en Mie-Wanna deinsde schrikkend terug, terwijl zij met afgrijzen in de oogen uitriep: "Frederic! onze vervolger, onze beul!"

Wat Frederic Vereecken ook poogde om den baanwachter in het rijtuig te doen blijven, deze wilde er niet in toestemmen. Hij had zijnen vriend Jacob gezien; hij had wat verder den schoolmeester bemerkt, en zijn hart snakte om hen aan den hals te vliegen en hun zijnen dank voor hunne beproefde trouw te betuigen. Zijne vrouw, zijne moeder en zijne kinderen stapten na hem uit de koets.

Frederic is een slecht mensch, en zeker, de Heer van hierboven zal hem straffen voor het kwaad, dat hij ons aandoet." "Ach, Mie-Wanna," mompelde de baanwachter, "de arme jongeling ziet zijn vader sterven. Hij meent, dat ik de oorzaak ben van zijnen dood. Hij was altijd zoo goed en zoo minzaam voor ons. Waarlijk, de smart doet hem dwalen; ik heb medelijden met hem."

De muziek speelde een trippelenden marsch, alhoewel men langzaam voortging. Daar bulderde het kanon weder driemaal, toen Jan Verhelst, door Frederic en door den schoolmeester geleid, vóór den waggon geraakte.

J. Robertson en de heer Phillpotts waren bereid met ons te gaan, met hun gids Franz Andermatten; een andere Engelschman stelde de gidsen Joseph Marie en Alexander Lockmatter te onzer beschikking. Fredéric Payot en Jean Tairraz van Chamonix boden zich ook aan als vrijwilligers om den tocht mede te maken.

Van Henrics twee zonen, Sweder, Ridder, en Jan, Domdeken en Proost te Utrecht, volgde de oudste hem na zijn dood niet terstond op, als toch wel billijk ware geweest. Bisschop Frederic van Blanckenheym weigerde dezen Edelman aanvankelijk met het leen te verlijen, en verklaarde in 't openbaar, dat hy hem het recht, waarop hy aandrong, niet schuldig was, en dat het goed en leen verwillekeurd waren.