United States or Vanuatu ? Vote for the TOP Country of the Week !


Reeds vier keer waren zij er bij elkaar gekomen en zij zaten er dien middag voor de vijfde maal, toen het Geluw Meuleken, die als naar gewoonte buiten op den uitkijk stond, eensklaps haastig kwam in huis geloopen en bleek van ontsteltenis uitriep: "Och Hiere, bezinne, bezinne, Fons komt doar op 't hof mee Smul en mee boer Dons!" "Watte! watte!" schrikte Rozeke geweldig op. "Fons, bezinne!

Fons dankte haar met een ontroerden blik. Voor een seconde voelde hij zich haar gelijke. Zij had gegeven, hij gaf terug; hij kende ineens, ofschoon in bitterheid en smart, zijn waardigheid als mensch. Krampachtig wilde hij d

Deed hij het niet, dan zou een ander hem wel gauw genoeg in die zeer aangename taak vervangen, of, erger nog, het meisje zou door een gewonen plebeër verleid worden en voor de kunst verloren gaan. Eigenlijk had Fons haar al lang in hun artistiek stadsmilieu moeten binnenleiden en hij mocht meer dan dom heeten als hij 't nog nu niet zoo spoedig mogelijk deed.

Fonske was thuis toen zij kwamen. 't Was op een grijzen November-ochtend en zij stonden daar ineens voor 't kleingeruite raampje, waardoor zij even aarzelend naar binnen keken. Toe, Fons, doe open, ze zijn daar! riep de moeder gejaagd. Fonske ging haastig open doen en de twee meisjes traden binnen.

Fons wist zich bijna goed te houden. Even duizelde 't zóó overweldigend vóór zijn oogen, dat hij niets meer zag, noch hoorde, noch voelde; maar 't oogenblik daarna werd hij als 't ware wakker en zag ze schemerig vóór zich staan, hand in hand, zij met haar zachten, lieven glimlach, hij met zijn donkeren, sardonischen grijnslach en beiden naar hem starend, op zijn antwoord wachtend.

Zij droegen breedgerande, zwarte deukhoeden op hun wilde haren en hadden elk een zwaren knuppel mee, alsof ze zich aan een aanranding verwachtten. Zij waren echte stadsmenschen, die nooit naar buiten kwamen en zij stelden Fons al dadelijk de gekste vragen over wat zij op het land bemerkten. Hun verschijning maakte ophef.

Florimond glimlachte, zeer uit de hoogte: De naturellen 'n zijn hier nie geweune van meinschen te zien, geleuf ik! Eigenlijk schaamde Fons zich een beetje, èn over 't eigenaardig uiterlijk van zijn twee vrienden, dat niet paste in die omgeving, èn over de opdringerige onbescheidenheid zijner mede-dorpelingen.

Sommige struiken verkronkelden tot vreemd-wanstaltig vormen, als gefolterde wezens die krampachtig de armen en handen wrongen; en hun grillig door elkaar gestengelde, reeds ietwat ontbladerde hoogste twijgen vlochten een donker, sprietig kantwerk op de helle maneschijf. Ondanks zijn groote droefheid voelde Fons het mooi-sereene en stemmigsvolle van den avond.

Maar hij was reeds bij Alfons en ook bij hem zag zij het glaasje vredig aantikken en hoorde ze zijn doffe stem: "Proficiat, Fons, en gien kwoaje vrienden...." waarop Alfons, ook even instinctmatig, als wist hij in zijn verbouwereerdheid niet goed wat hij zei: "Proficiat, Ivo, gien kwoaje vrienden," antwoordde en daarop zijn glas in één teug leeg dronk.

Hawèl, ge moet veurt doen, zilde; 'k zal ne keer kome kijken. Goên dag, glimlachte zij heel lief, en volgde haar ouders en de Engelsche in het kasteel. Met zwakke beentjes klom Fonske weer den ladder op. Het duizelde vóór zijn oogen en even moest hij zich goed vasthouden. Toe, Fons, hoast ou, da we gedoan hèt, vermaande Van Belleghem. Joa, boas, zei Fonske en ging vlijtig weer aan 't borstelen.