Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


"Bij den Hemel!" zei hij, "Waldemar Fitzurse, gij hebt veel gewaagd, en het was meer dan vermetel, om zonder uitdrukkelijk bevel de trompet te laten blazen, of eene banier te doen ontrollen in eene stad waar wij zelven tegenwoordig zijn!"

"Het is nu althans geen tijd daartoe," zeide Fitzurse; "de naderende beslissing maakt de hulp der menigte onontbeerlijk, en Prins Jan kan niet weigeren recht uit te oefenen tegen iemand, die de gunstelingen er van beleedigt."

"Dit is dan de uitslag van uw raad," zei de Prins, een vertoornden blik op Fitzurse werpende, "dat een dronken Saksische boer mij op mijn eigen gastmaal trotseert, en dat, bij den enkelen naam van mijn broeder, de menschen van mij afvallen, als van een melaatsche."

"Waldemar Fitzurse!" riep hij geheel verwonderd uit, "Wat kon een man van uw rang en van uwe schijnbare waardigheid tot zulk een schandelijke onderneming bewegen?" "Richard," zei de gevangen ridder, naar hem opziende, "gij kent den mensch slecht, als gij niet weet, waartoe eerzucht en wraak elk Adamskind kunnen verleiden!" "Wraak?" antwoordde de Zwarte Ridder; "ik heb u nooit beleedigd.

Het was daarom noodig, dat Fitzurse hun nieuwe, voordeelige uitzichten opende, en hen aan de voordeelen herinnerde, welke zij thans genoten. Den jongen, onbezonnen edellieden schilderde hij het vooruitzicht op ongestrafte losbandigheid en op onbeperkt zinnelijk genot; de eerzuchtigen wees hij op gezag, en de gierigen op vermeerdering hunner rijkdommen en de uitbreiding hunner bezittingen.

Cedric en Athelstane droegen beiden de Saksische kleeding, die, ofschoon op zich zelve niet smakeloos en bij deze gelegenheid uit kostbare stoffen bestaande, zoo zeer in maaksel en voorkomen van die der overige gasten verschilde, dat Prins Jan het zich tot geene geringe verdienste bij Waldemar Fitzurse aanrekende, dat hij niet lachte, bij een gezicht, dat de mode van dien tijd zoo bespottelijk maakte.

"Ze drongen dicht onder de wallen, aangevoerd, naar het mij voorkwam, door den schelm, die den prijs bij het schijfschieten behaalde, want ik herkende zijn horen en bandelier. En dit komt van de zoo zeer geroemde staatkunde van den ouden Fitzurse, die deze moedwillige schurken tegen ons ophitst!

"Waartoe deze vermomming, De Bracy?" vroeg Fitzurse, eenigszins bitter. "Is het nu een tijd voor kermis-grappen en galante maskeraden, terwijl het lot van onzen meester, Prins Jan, op het punt is beslist te worden?

"Ja," antwoordde Waldemar Fitzurse, "deze knaap zal waarschijnlijk het kasteel en het leen terug eischen, die Richard hem geschonken heeft, en die uw Hoogheid sedert dien tijd de grootmoedigheid heeft gehad aan Front-de-Boeuf te geven." "Front-de-Boeuf," hernam de Prins, "zou liever drie leengoederen, zooals dat van Ivanhoe, onder zich behouden, dan één er van teruggeven.

"Gij raast, De Bracy," zei Fitzurse; "het kan niet zijn!" "Het is toch eene zekere waarheid," hernam De Bracy; "ik ben zijn gevangene geweest en heb met hem gesproken." "Met Richard Plantagenet, zegt gij?" vervolgde Fitzurse. "Met Richard Plantagenet," hervatte De Bracy, "met Richard Leeuwenhart, met Richard van Engeland!"

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek