Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 mei 2025


"Bij mijn eer," zei Fitzurse, "dit plan was uw beider wijsheid waardig: en uwe voorzichtigheid openbaart zich bijzonder in het ontwerp, om de Jonkvrouw in de handen van uw waardigen bondgenoot te laten.

"Bedaar, heer ridder!" zei Waldemar, "en gij, mijn Vorst, vergeef de schroomvalligheid van den dapperen De Bracy; ik ben zeker, dat ik die weldra uit den weg zal ruimen." "Dat gaat uwe welsprekendheid te boven, Fitzurse," hernam de ridder.

Hij sloeg zich met de hand op het voorhoofd, en staarde een oogenblik op het gelaat van den vernederden ridder, op wiens trekken hoogmoed en schaamte met elkander in strijd waren. "Vraagt gij niet om uw leven, Waldemar?" vroeg de Koning. "Hij, die in de klauwen van den leeuw is," antwoordde Fitzurse, "weet dat zoo iets overbodig zou zijn."

"Houdt op met uwe scherts, heeren ridders," zei Fitzurse, "en het ware goed," voegde hij er bij, zich tot den Prins wendende, "dat uw Hoogheid den waardigen Cedric verzekerde, dat er geen beleedigende bedoeling is in spotternijen, die in het oor van een vreemdeling zeer onaangenaam moeten klinken."

Hij wenschte uit de herinnering der ridders, die hem omringden, zijn eigene onbetamelijke en onaangename scherts omtrent de Jodin Rebekka te verbannen; hij wilde zich Alicia's vader, Waldemar Fitzurse, dien hij vreesde, genegen maken, vooral daar deze zich over het gedrag van den Prins in den loop van den dag meer dan eens misnoegd getoond had.

Nog onthutst door de gedachte, dat zijn broeder, wien hij zoo veel verplicht was, en dien hij zoo zwaar beleedigd had, plotseling in zijn koninkrijk was teruggekeerd, verbande zelfs het in het oog vallende onderscheid, dat Fitzurse aangewezen had, de vrees des Prinsen niet geheel; en terwijl hij, met een korte en verlegene lofspraak op zijne dapperheid, beval, hem het strijdpaard, dat als prijs was uitgeloofd, over te geven, sidderde hij van angst, dat misschien van achter het gesloten vizier een antwoord mocht komen, in de zware, vreeselijke stem van Richard Leeuwenhart.

"Het zou eene moedwillige beleediging zijn," zeide Waldemar Fitzurse, een der oudsten uit het gevolg van Prins Jan, "en zoo uwe Hoogheid daarbij volhardt, kan het niet anders dan schadelijk voor uwe ontwerpen zijn." "Mijnheer, ik hield u voor mijn volgeling en niet voor mijn raadsman," zei Jan, trotsch zijn paard doende stil staan.

Het was laat in den avond, toen Fitzurse naar het kasteel van Ashby terugkeerde, afgemat door de menigte zijner bezigheden, maar voldaan over zijn goed gevolg, en De Bracy ontmoette, die zijne feestkleeding tegen een soort van groene kiel verwisseld had, met een broek van dezelfde stof en kleur, een lederen kap, of baret, een kort zwaard, een horen over den schouder, een langen boog in de hand, en een bundel pijlen in zijn draagband gestoken.

"Mij eene vrouw te verschaffen," antwoordde De Bracy koel, "op de wijze van den stam van Benjamin." "De stam van Benjamin!" zei Fitzurse. "Ik begrijp u niet." "Waart gij niet tegenwoordig gisteren avond," zei De Bracy, "toen Prior Aymer ons een vertelling deed, als antwoord op de Romance, die de minnezanger voordroeg?

Al moest hij ook tot den avond wachten, het schaadt hem niet: hij heeft werk genoeg gehad, om zich warm te houden." "Uw Hoogheid," zeide Waldemar Fitzurse, "doet den overwinnaar minder dan de verschuldigde eer aan, als gij hem dwingt te wachten, tot wij uw Hoogheid zeggen, wat wij niet weten.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek