Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 november 2025
"Zóó laat ik u niet gaan," zeide Joan, terwijl hij den Jezuïet tegenhield, die zich zocht te verwijderen: "gij zijt mij meerdere opheldering schuldig." "Tot uw dienst," hervatte Eugenio: "doch maak het kort. Mijn tijd is kostbaar, en mijn leven is hier niet zeker." "Ik sta voor uw leven in," zeide Joan haastig: "doch antwoord mij. Gij noemdet zooeven mijn oom?
"Hij is aan hoogverraad schuldig, en het zou mij spijten, indien ik dien vogel niet weder in de kooi kreeg." Dit gezegd hebbende, gaf hij de noodige bevelen om Eugenio na te sporen.
"Zeer natuurlijk!" merkte Eugenio aan: "wanneer men geheel andere grondbeginselen heeft: daarenboven, wat zegt de Schrift: si quis non odit...." "Wie haalt daar de Paapsche overzetting aan?" vroeg Groenhof uit de sluimering opschietende, waarin hij geraakt was.
Ik heb de eer u te groeten." Dit zeggende, lichtte hij den hoed af en wilde zich verwijderen. "Een oogenblik, jongeling!" zeide Eugenio, hem den weg afsnijdende: "ons gesprek is nog niet afgeloopen." "Hebt gij mij niet verstaan?" vroeg Joan, hem met fierheid aanziende. "Zeer wel," hernam de Pater: "maar gij hebt mij nog niet verstaan.
Zorgvuldig gleed hij door het kreupelhout terug en nam juist het oogenblik waar, dat Eugenio zijn paard wilde beklimmen, om voor den dag te springen en hem, gelijk wij gemeld hebben, met kracht aan te grijpen. "Ja," riep hij, "loontje komt om zijn boontje! Deze reis zult gij mij niet ontsnappen!"
Eugenio, schoon doorgaans op zijn hoede, en altijd tegen een aanval gewapend, was niettemin op zulk een plotselijke aanranding niet bedacht.
Quid inter me et te?" zeide Eugenio, haar vergramd aanziende: "Heer Graaf! een oogenblik slechts," vervolgde hij, zich tot dezen wendende. "Ik zal u volgen," zeide Falckestein, bevreesd van eenig vermoeden bij den Jezuïet te verwekken. Beiden verlieten het vertrek: met weerzin volgde de Graaf zijn hatelijken leidsman, en dacht onderweg na, wat deze hem toch zou te vermelden hebben.
"Ik u vertrouwen geschonken?" vroeg de onbekende, hoe langer hoe meer verwonderd: "en door wien dan ben ik hier ontboden?" "Door wien? Door mij, door Van Dyk," antwoordde Eugenio: "ik ben degeen, die u te Mulheim schreef en u verzocht, dadelijk herwaarts te spoeden, om de middelen te beramen, ter uitvoering van dat groote en godzalige voornemen, waartoe wij...."
"Ik maak geen aanspraak op den naam van wijze," hernam de jongeling: "maar ik ben een man van eer en draag een degen op zijde: dit had die lage knaap moeten bedenken, eer hij mij hoonen durfde." "Ik ben geen casuïst," zeide Eugenio: "en verlang dus in geen redetwist met u te komen over een punt, dat mij tamelijk onverschillig is.
Mijn Ulrich!" gilde Falckestein, opspringende. Doch Eugenio was hem reeds voor geweest. Met de linkerhand het kind omhoogtillende was hij den boomgaard door, en de trap, die aan de zijde van het kasteel naar den hoektoren geleidde, opgesneld.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek