Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 oktober 2025
"Zoo zijn de dwaze stervelingen altijd," hernam Eugenio: "even onmachtig om de tegenheden als om de vreugde te dragen: eerst waart gij opgetogen en verrukt van blijdschap, omdat gij het geheim uwer geboorte hooptet te leeren kennen; ongelukkig legt de kennis van dit geheim u een lastigen plicht op, en dadelijk verwenscht gij hem, die de moeite nam, het u te ontvouwen."
"Gij doet wel," zeide Eugenio: "en uw keuze zal u niet berouwen; intusschen, wat ik vooreerst van u te vragen heb, is dat gij ons gesprek geheim houdt: alleen Preys en Leendertz, met wie ik herwaarts gekomen ben, benevens Botbergen, kennen mijn betrekkingen: ook Klaas Meinertz: doch die is een oude kennis en het kanaal, waardoor ik altijd kondschap ontving; voor de overigen ben ik Van Dijk, inwoner van 's-Hertogenbosch, en...."
Huiverend wendde Ulrica bij deze toespraak een zijdelingschen blik op Eugenio; deze groette haar beleefd: "het spijt mij, schoone Freule!" zeide hij: "dat de Jonker van Craeihorst om mijnentwille misschien in ongelegenheid zal komen."
"Hoe!" riep Falckestein verbaasd: "en wat kan u zoo zeker doen spreken?".... Op dit oogenblik ging de deur open en onaangemeld trad Eugenio met een statigen stap de kamer in.
"Ik ben het niet, die haar verlaat," antwoordde Mom: "het zijn de Aartshertog en Spinola, die mij laten zitten. Wat kan ik, al wilde ik ook, zonder geld, ten dienste Zijner Majesteit uitrichten?" "Het zal hier geld en ambten regenen," zeide Eugenio, "als maar eerst de zaak haar beslag heeft."
Velasco bleef zijn gevangene met de meeste onderscheiding en beleefdheid behandelen, liet niet af, hem moed in te spreken, hem over de geleden onheilen zooveel hij kon te troosten, en hem al de diensten te bewijzen, welke in staat waren zijn toestand draaglijk te maken. Eugenio betoonde wel geen buitengewone vriendelijkheid jegens den Graaf, doch nam de uiterlijke beleefdheid in acht.
Hoe is het met de Tielsche samenzwering gelegen? is er van dien kant wat te verwachten?" "Mij onbewust," antwoordde Grobbendonck: "ik wacht Pater Eugenio dagelijks terug om mij kennis van het aldaar verrichte te geven. Doch misschien zal de Heer Vicaris, die heden van Tiel kwam, UEd. meer licht kunnen geven."
Nadat de voorzitter een tijdlang het voorstel van Eugenio scheen overwogen te hebben, wendde hij zich tot den reiziger en vroeg hem, of hij in zoodanige voorwaarden, als de geachte spreker had opgenoemd, genoegen zoude nemen, bijaldien zij hem werden opgelegd.
"Gij?" zeide zij, hem met een scherpen, veelbeteekenenden blik aanziende, en te gelijk het hoofd op een ongeloovige wijze schuddende: "Eugenio! het is acht jaren geleden, dat uwe taal en uwe verzekeringen eenige macht op mij bezaten."
"Er is niets dwazer," zeide Eugenio, met de uiterste koelheid, "dan zich gepleegde daden te verwijten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek