Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 oktober 2025


"Mijn doel is niet naar wensch gelukt," zeide Eugenio: "Ik had gehoopt, dat die knaap, om zijn gewaanden vader te wreken, zijn pleegvader om den hals zou brengen;.... doch daar heeft hij niet aan gewild." "Santa Maria!" riep Velasco: "dus wildet gij dien armen Baron door zijn voedsterzoon laten vermoorden? En ik moest u in zulk een boevenstuk de hand bieden?"

Deze woorden overtuigden den Baron, dat de vreemdeling werkelijk de medeplichtige van Panne was geweest, daar hij, gelijk onze lezers zich misschien zullen herinneren, werkelijk op dien avond een Jezuïet had neergeschoten; doch Joan bracht het gezegde van Eugenio in verband met hetgeen deze hem het oogenblik te voren had verhaald, en begreep, dat het op den moord van Velasco sloeg.

"Gij zijt een gek," zeide Eugenio, "na al hetgeen gij verricht hebt, zoudt gij thans, nu wij op het punt zijn van het doel te bereiken, waarvoor wij zooveel jaren gezwoegd hebben, door een bespottelijk, kinderachtig en volkomen onnut berouw gedreven, aan de deur des heils stilstaan, en alsof er niets gedaan ware, op uw voetstappen terugkeeren!

"Wilt gij niet goedschiks, dan met dwang," zeide Falckestein, hem met zijn degen in de zijde kwetsende. "En dat is voor u," grinnikte Eugenio, terwijl hij met de gesloten vuist aan Falckestein een zoo geweldigen slag op het hoofd toebracht, dat de Graaf bedwelmd ter aarde stortte.

Hij snelde den Jezuïet achterna, en, hem bij den arm grijpende, riep hij uit: "En mijn moeder?" "In Den Bosch zal aan uw nieuwsgierigheid voldaan worden," antwoordde Eugenio, terwijl hij zich losrukte en verder voortstapte. Dan nauwelijks was hij buiten het boschje en op den weg gekomen, of een stevige vuist greep hem in den nek en deed hem tegen zijn paard aantuimelen.

"Nondum venit hora mea," zeide Eugenio, die, schoon hij zich omsingeld zag van vijanden, zijn moed noch zijn tegenwoordigheid van geest verloren had. Evenals de forsche bulhond, die in een weide geraakt, zich door de dreigende hoornen der runddieren van alle kanten bestookt ziet, en zich echter uit het gevaar weet te redden, zoo ontkwam ook de onversaagde monnik.

"Hendrik Raesfelt? neen;.... doch! wat is er, wat weet gij van Hendrik Raesfelt?" vroeg de jongeling met levendige deelneming. "Niets! UEd. schijnt hem te kennen?" hernam Eugenio, volgens zijn gewoonte een vraag met een andere beantwoordende. "Of ik hem ken? Wij waren speelkameraads, en ik heb altijd veel belang in hem gesteld." "Zoo!

"Wat schort er aan? wat deert u?" riepen Mom en Botbergen, als uit één mond. "Gij waart misschien niet van mijn tegenwoordigheid in deze woning verwittigd?" vroeg Eugenio, vooruittredende. "Neen!" antwoordde Magdalena, met een onzekere stem: "mijn oom, wien ik op straat ontmoette, had mij alleen gezegd, dat ik den Heer Mom hier zou vinden en mij het wachtwoord gegeven, maar...."

"Maar!" vervolgde de vreemdeling, zich naar Eugenio keerende "ik moet hedenavond naar Sonheuvel, en ik zie niet, welke redenen men hebben kan, mij hier op te houden." "Hoe!" vroeg de Jezuïet: "vertrekt gij naar uw vader? Ik dacht, dat hij u niet meer voor zijn zoon erkennen wilde." "Dat kan hij ook niet," hernam de reiziger: "dat verbieden de omstandigheden."

"Laat dat bloed voor rekening van hen, die het vergoten hebben," bromde Eugenio. "Dan zou de huichelachtige rol, welke ik twintig jaren gespeeld heb, mijn boezem niet drukken," vervolgde Ludwig, meer en meer ontsteld. "Voor al die leugens is u vergiffenis bezorgd," merkte de Jezuïet, aan.

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek