Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
"Ziedaar! dat is om u aan mij te herinneren," schreeuwde Reede, zijn tweede pistool op hem losbrandende. "Die is raak!" riep Eugenio: "van elk een wond; sed ultio dabitur septuagies septies, als de Schrift zegt." Met deze woorden reed hij met losse teugels weg en verloor zich ras in de duisternis.
De Baron zag Eugenio en Joan beurtelings aan met oogen, die van gramschap fonkelden, en vond in beider houding een nieuw bewijs hunner verstandhouding. Hij was naar Joan toegetreden met het oogmerk om vertrouwelijk met hem te spreken en de oorzaak zijner vreemde handelwijze op te sporen.
"Zijn invloed!" herhaalde Eugenio met een verachtelijken glimlach: "die heeft nooit iets te beduiden gehad. Pater Ambrosio is een van die kleingeestige dwazen, die, hoezeer zij hetzelfde doel wenschen te bereiken, dat wij ons voorstellen, tegen de middelen schrikken, wanneer zij niet volkomen strooken met hun nauwgezette denkbeelden van rechtvaardigheid en eerlijkheid.
Eugenio was echter even spoedig weder opgestaan als hij gevallen was en sloeg zoo geweldig van zich af, dat het aan de drie aanvallers onmogelijk ware geweest, zich levend van hem te verzekeren, zoo niet eenige boeren, van den Rijnkant komende, den Baron de behulpzame hand waren komen bieden.
"Dat verwondert mij," zeide Eugenio met veel koelheid: "want gisteren had mijn komst u bijna het leven gekost en heden redt zij dat van uw vrouw en kinderen." "En belaadt mij met dubbele oneer," zeide Falckestein, "dat ik u gisteren als krijgsman en heden als gezant beschouwen moet."
"Dat juist niet," antwoordde Eugenio met een spotachtigen glimlach: "maar hij werkt ons volkomen in de hand.
"Gij kent Pater Eugenio?" hernam Joan verbaasd: "doch waarover verwonder ik mij? Nu ik mij wel herinner, uw brief indertijd aan Klaas Meinertz gezonden.... de kennis, die gij aan mijn geboorte hadt.... ik geloof, dat u meer zaken bekend zijn, dan menig ander." "Ik ken Don Diego de Velasco, en dit moet u genoeg zijn om mij al die berichten mede te deelen, welke gij geraden oordeelt."
Terwijl zij worstelden, waren de beide edellieden Eugenio genaderd, die hen in een rustige en onverschrokken houding afwachtte. Als uit één mond klonk nu het bevel: "geef u over, of gij zijt een kind des doods!" "Aan wie en waarom zoude ik mij overgeven?" vroeg Eugenio: "zijt gij roovers of moordenaars, gij, die zonder recht of reden dus gewapend dit erf binnendringt?"
Waarschijnlijk had zich de Jezuïet ook met dit inzicht van een uitdrukking bediend, die voor onderscheiden uitleggingen vatbaar was. "Welnu schelm!" zeide de Baron: "zoo gij het zelf bekent, geef u dan over." "Dat niet," hernam Eugenio, "zoolang ik hier nog een vriend heb, die mij beschermen zal!" Dit zeggende wierp hij een veelbeteekenenden blik op Joan. "Laat hem gaan! laat hem gaan!
"Hebt gij, Broeder Eugenio!" vroeg nu de vierde der aanzittenden, "volgens uw oogmerk aan onze Broeders te Douai geschreven, om intusschen den onvermijdelijken dood van het kettersch Drietal te doen profeteeren?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek