Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Zij laten hun handelwijze van hun zedenkunde afhangen, in de plaats van deze aan hun oogmerken ondergeschikt te maken." "En," vroeg Mom, na eenige oogenblikken zwijgens: "hoe heeft die bezopen Predikant het gemaakt?" "Groenhof?
Terwijl hij er over peinsde, hoe zich best van het bijzijn eens zoo zonderlingen lichtblakers te ontslaan, ontdekte hij een jonkvrouw, welke in een fraaie zeeschelp gezeten en omstuwd door een drom van monniken, predikanten en edellieden, waaronder zich Mom en Groenhof bevonden, de rivier kwam afvaren en recht op hem aanhield.
Wat zal de hulp van een dronken Groenhof met zijn oproerkraaiende Arminianen, van een Essius met zijn lafhartige Wederdoopers, van een wraakzuchtigen Stoutenburg, die van God noch zijn gebod weet, en van zoovele anderen doen, om het zuiver oud geloof weder op te richten?
"Ik?" riep de jongeling, die de vreemde redenen van den gewaanden Bosschenaar met verwondering had aangehoord: "en voor wien ziet UEd. mij aan?" "Zoo!" zeide Groenhof: "is mijn jonge reismakker ook een Nazireër! en collega? waarlijk valdegaudeo, een geleerde, een broeder, een medeverdrukte, een medearbeider in 's Heeren wijngaard in hem te ontmoeten.
"Wien ik bedoel?" herhaalde Groenhof, die nog even nuchter genoeg was om uit deze vraag te bemerken, dat hij zich deerlijk versproken had: "ik bedoel den Koning van Spanje, Hispanarum regem, inimicum nostrum communem."
"Ja, mijn waarde vriend en reisgenoot," zeide Groenhof, die, zonder acht te geven op de onverduldige wenken van Eugenio, den jongen vreemdeling bij de hand bleef houden: "ja, mijn broeder! hij zal vallen, die Achab, die vervolger van Gods heilige profeten...." "Wilt gij zoo goed zijn, mij te volgen?" vroeg Eugenio aan den onbekende, hem haastig uit de omhelzingen van Groenhof losrukkende.
"Zulke mannen als Groenhof zijn goud waard," vervolgde Eugenio, veinzende de aanmerking van den Ambtman niet te hooren: "waarlijk, ik zou gaarne zulk een medelid in onze Sociëteit hebben, mits hij wat minder aan den drank verslaafd ware." "Nu genoeg van hem. En Stoutenburg?" "Daar heb ik een taai gesprek mede gehad.
Inmiddels had Eugenio zich door een zijdeur weggemaakt. Groenhof had mantel en bef van zich gesmeten en zich onder de menigte begeven.
"De Hemel zij ons genadig!" zeide Groenhof: "zouden wij dan niet liever terugkeeren en het luik weder in orde brengen zoo goed wij kunnen? Er is hier toch geen andere uitgang." "Dat zegt gij," hervatte de andere gevangene: "doch ik stel vast dat er een andere uitgang wezen moet.
"Gij ons verlaten!" riep Groenhof uit, terwijl hij eensklaps weder toetrad en met uitgebreide armen den jongeling omvatte. "Wilt gij mij verlaten, gelijk Demas Paulum verliet? Gij, die een medestrijder zijt voor de goede zaak, gij moet blijven en met ons strijden of afwachten de groote dingen, die er geschieden zullen. Manendum est et fortiter pugnandum!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek