Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juli 2025
"Zoover ben ik niet geweest," zeide Elbert: "mijn krijgsverrichtingen waren alleen in Bohemen; en daar zal men, gelijk ik mij zonder grootspraak vlei, nog wel van mij gewagen." "In Bohemen zegt UEd.? En dat onder welke vanen?" vroeg Reede. "Ik heb onder den Spotkoning Frederik gestreden; maar ik heb hem laten zitten; want er was niets met hem uit te richten.
Toen eerst was het, dat Elbert de gelegenheid vond, zich door zijn patroon aan den Baron te laten voorstellen en dezen te verzoeken, hem zijn vrijpostigheid te willen ten goede houden, dat hij, zonder den Heer van Sonheuvel te kennen, niet geaarzeld had zijn vriend Mom, op diens verzoek, bij deze gelegenheid te vergezellen.
"Magdalena!" zeide op een bestraffenden toon de Jonkvrouw, die hoewel de geestigheden van den Gelderschman zeer ongepast oordeelende, het evenmin goedkeurde, dat haar kamenier zich in 't gesprek mengde: "het wordt u immers niet gevraagd!" "Foei! foei! mijn waarde Freule!" riep Elbert: "frons dat lieve voorhoofdje zoo niet en trek die wenkbrauwen wat minder te zamen.
Woedend stond Botbergen weder op, trok zijn degen, kwam de baan weder inloopen en snelde regelrecht op Joan aan; doch deze sloeg hem met een kegel het lemmer uit de hand. "Gij zult mij voldoening geven voor zoo groot een beleediging," brulde Elbert. "Zeer gaarne," antwoordde Joan; "doch thans niet.
De grijsaard vertrok: doch scheen niet terug te komen. "Wat dralen zij nu?" riep Mom, ongeduldig het vertrek op en neder gaande. "Elbert! ga eens zien waar zij blijven." Botbergen opende de deur. "Pax vobiscum!" zeide een lange zwarte gedaante, die juist binnentrad. "Wie duivel?" riepen de beide edellieden, verbaasd terugtredende en de hand aan hun degens slaande. "Eilaas!
"Alles loopt naar wensch," hervatte de Jezuïet, en, Elbert zachtjes naar zich toetrekkende, fluisterde hij hem in 't oor: "De Aartshertog heeft u een compagnie toegezegd en tweehonderd guldens tot een geschenk;.... maar blijf u thans maar beneden ophouden en zorg dat Preys en Leendertz ons niet komen storen, terwijl wij met dit paar ketters bezig zijn.
"Indien UEd. het mij vergunt, Heer Baron!" zeide Mom: "zoo zal ik de eer van den Jonker van Craeihorst handhaven en met den Heer van Botbergen, hoe bevriend wij ook zijn, op dood en leven kampen." Elbert zag zijn patroon vragenderwijze aan, als wilde hij op dien aangezicht lezen of het hem ernst ware.
"Och, dat spijt mij.... ik verzoek duizendmalen om verschooning, waarde Freule!" zeide Elbert: "had ik dat kunnen denken, ik had hem in der tijd wel gespaard en er nu althans niet van gesproken. Nogmaals! vergeef mij deze onbedachtzaamheid; maar waarlijk, ik was verre van te denken...." "Indien het een onbedachtzaamheid was," zeide Ulrica, "waarom zou ik die dan niet vergeven?"
"UEd. wordt al te scherp," zeide Botbergen: "indien, hetgeen gij zegt, waar is, mocht gij wat meer zorg dragen, iemand, die, zooals ik, u om hals kan brengen, door dergelijke aanmerkingen niet te kwetsen." Mom gevoelde de kracht van dit argument, en ten einde zijn vorige uitvallen weder goed te maken, nam hij een vriendelijker toon aan. "Nu, Elbert," zeide hij: "maak u niet boos.
"Wie spreekt daar?" vroeg Elbert, met trotschheid opziende; maar zijn oogen zagen verlegen voor zich, toen zij den vrijen blik ontmoetten van Joans ouden krijgsmakker, die, met de armen over elkaar geslagen, achter de zitplaats des gastheers stond. "Dat ben ik, met uw verlof," zeide Bouke: "en wat ik niet vol kan houden, zal een ander voor mij doen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek