Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juli 2025
Van tijd tot tijd hadden eenige brieven mij gezegd dat men mij nog altijd liefhad, dat het geluk mij wachtte in mijn teerbemind dal. En ik moest gaan vechten, mij gaan laten dooden. Ik begon van mijn terugkeer te droomen. Ik zag mijn armen ouden oom op den drempel der pastorie weêr, mij de bevende armen toestekende; en achter hem stond Babet met vuurrood betraand en toch glimlachend gelaat.
"Maar mijn hemel Marie, we komen met de grootste moeite rond, en hoe wil je dan dat we ons nog opofferingen zouden getroosten om gesteld dan.... gesteld dan.... dien titel te krijgen; maar vooral om als graaf en gravin....." schielijk opstaande: "Nee nee, 't is onzinnig, we zijn gek! We droomen! Ik, ik een graaf.... jij een gravin!" Zenuwachtig lachend: "'t Is om te lachen!
"Haast zou ik in 't Fransch vervolgd hebben, want men raakt er hier al spoedig aan gewoon, maar ik weet dat u niet veel Fransch leest, en dus, enfin! Wij zijn sedert Vrijdag-avond in ons hotel rue du Helder, en ik schrijf nu in de ontbijt- en eetzaal die niet veel meer is dan een langwerpige, tamelijk sombere roef zonder eenig uitzicht. Wanneer dit begin u den indruk gaf dat ik hier niet op mijn aise zou zijn nl. in Parijs dan zoudt ge u zeer vergissen. Ik vind het hier dol. O, als men er niet geweest is dan kan men er zich geen begrip van vormen. 't Leven heeft hier doorgaans iets van een heerlijken droom iets wits, blinkends: altijd ruimer, altijd hooger, altijd meer; ik weet het niet anders uit te drukken. Bij dat alles valt alleen ons hotel erg af. 't Is een zoogenaamd deftig logement; en ofschoon ik erkennen moet dat ik, om iets te noemen, onder al de Romphuizer jongelui er nooit een zoo chic heb gezien als de garçons in ons hotel en van den morgen tot den avond, zoo vind ik het logement zelf toch tamelijk somber, en heb August bepraat om morgen naar het Grand Hotel te verhuizen, waar men, voor weinige franken meer, het Parijsche hotelleven in den volsten zin van 't woord geniet. Maar van dat alles vertel ik u mondeling nader. Ook kan ik u geen verhaal doen van alles wat wij reeds prachtigs bezichtigden; in den Baedeker dien we meenamen, kunt u later alles lezen. In éen woord, ik vind het hier goddelijk! U hebt geen denkbeeld van al de pracht van bijouteriën in de winkels en vooral in die van het Palais-Royal. Een garnituur, broche en knoppen, heb ik gezien.... nee maar heusch, u hebt er geen idee van. Voor een aardigheid gingen we er eens in: Deux mille trois cent francs! 't Viel me nog mee. Niet dat Helmond er over dacht; u kunt wel begrijpen dat, al zou hij zoo iets een oogenblik in 't hoofd hebben gekregen, ik 't hem zeker afgeraden, ja zelfs zou verboden hebben. Wat zou ik met zulk een garnituur in Romphuizen doen: "De kerk Notre-Dame is ook beeldig, en vooral die miskleeren zijn prachtig; zoo iets rijk geborduurds met goud en edelgesteenten, daar hebt u geen begrip van. Gelukkig dat ik niet begeerig naar al die luxe ben, want aan mijn August heb ik genoeg. O, u weet niet wat een heerlijk leven ik met mijn lieven man heb. Hij is zoo goed. Letterlijk zou hij alles doen om mij genoegen te geven; maar juist dáárom zoek ik op mijn beurt uit te vinden wat hem het aangenaamst is en waar hij het liefst heengaat. De Keizerlijke Bibliotheek en de Morgue daar heeft hij echter op mijn verzoek van afgezien, omdat die bibliotheek voor mij nu heelemaal niets was, en die Morgue zoo akelig is dat ik er van droomen zou. Maar, om hém plezier te doen zijn we toch naar de buitenplaats van Père Lachaise geweest. U weet dat dat het groote Parijsche kerkhof is. Eerst had ik er tegen; want ik dacht fi! een kerkhof op ons huwelijksreisje! Maar 't is niemendal akelig; 't viel me tenminste vreeselijk mee. Ten eerste ligt dat kerkhof heel hoog en veel rianter dan eenig kerkhof bij ons; maar ook door al de prachtige mausoleums, de schoone beelden en bas-reliefs, de afwisseling van kransen, bloemen en versiersels bij en op de fraai overdekte graven, dat alles laat niets sombers na, en de Parijzenaars krijgen op hun kerkhof dunkt mij zoo volstrekt geen indruk van het nare denkbeeld "begraven worden". Papa zal wel zeggen dat ik nu ook weer heel aardsch en zonder nadenken redeneer; nu ja, maar u begrijpt wel hoe ik het meen, en hier in ons hotel, bij de débris van een keurig déjeuner met koude kip, oeufs
Alle sterren stralen Aan den hemeltrans In den stroom zich spieglend Met verhoogden glans. Kom zoele zuiderzucht, Maar laat geen wolkje komen, Verduisterend de lucht, En Zara's teedre droomen Jagend in ijle vlucht.
Doch aan den anderen kant streelde het in de hoogste mate zijne gevoeligheid, dat Lidewyde prijs stelde op het onverdeeld bezit van zijn persoon. Dit was een triomf waarvan hij weinige dagen geleden zelfs niet zou hebben durven droomen. Daarbij kwam dat Lidewyde, in de zaak van het medaljon, hem toescheen meer uit onwetendheid dan met opzet gezondigd te hebben.
Dichtbij ons trilde een vuurtorenlicht, ging weer uit om weer op te lichten en dan weer te verdwijnen, als een ironische glimlach van het lot, dat ons zelfs op zee herinnert aan zijn grilligheid en aan onze droomen, die illusies, aan onze wenschen, die bedrog zijn. De uren glijden voort, ... het wordt dag. Wij krijgen Malta in het gezicht.
"Vertel me toch wat je gedroomd hebt. Ik kan niet slapen!" zeide zijn moeder, toen haar zoon zich weer nederlegde. "Nu dan," zeide deze zacht, "ik droomde dat we aren gingen lezen... op een veld, waar veel bloemen stonden; de vrouwen hadden manden vol met aren.... Ik herinner me niets verder, moeder, van 't andere herinner ik me niets meer!" Sisa hield niet aan. Ze gaf niet om droomen.
En toen verzochten wij Sarah een week bij ons te komen; en die week werd een maand en zij bleef nog langer, totdat het scheen, alsof zij tot ons gezin behoorde. Ik was in dien tijd vlijtig en oppassend en wij legden wat geld over en alles liet zich zoo mooi aanzien als een nieuwe munt. Mijn God, wie zou gedacht hebben, dat het zoover zou komen? Wie zou het hebben kunnen droomen?
Het was heerlijk! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der gelukzaligen. Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen!
Hy verzette zich... en scheen niet geheel-en-al te slapen... Daar klonk op-eens 'n stem... Neen! Hy droomde door. Altyd van zweven en vallen. Daar was Femke... Wel zeker, er moest in z'n droomen iets van Femke! Waar bleef ze zoo lang? 't Was weer iets van de bleek. Maar pater Jansen was er ditmaal by. De man was zonderling gekleed.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek