Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Toen omhelsde hij hem, hield hem lang tegen zich aan, en zuchtte diep. Wat is er, dominus? Maar de dominus zeide niets. Wat is er, dominus? vroeg Cecilius, die met de schoone gele jasjes terug kwam. Niets, jongens, zei de dominus. Zeg, je weet, ik heb jullie per d
Lavinius liep even bij Cosmus in. Het winkeltje, hoewel open, geurde een nardus-potje gelijk. Ik breng alles van daag in gereedheid, dominus! verzekerde Cosmus. Al je zalven, verven en poeiers.... Maar dènk, vriend Cosmus, dat ik een arme drommel ben, die zijn geld moet verdienen! Kom, kom, je zit er goed in! meende Cosmus. De dominus sloeg de armen op en uit, de tweelingen dicht naast zich.
Dominus, zei de senex; en nu we hier zoo rustig wat bij elkaâr zitten te praten, woû ik je eens wat zeggen. En wat dan, senex? zei de dominus naar links. Kijk eens, dominus, zei de senex. Ik ben nooit heel gelukkig geweest als komediant. Ik speel wel vrij goed de senex-rollen, maar ze hebben me nooit gelukkig gemaakt. Ik heb nooit kunnen wennen aan dien zwaren, beroerden, houten maskerkop.
Schuif de trappen nu achteruit van de estrade, waarop mijn jongens moeten dansen. De tooneelknechten, tegen den achtergrond, schoven de houten trappen uit. Het achterdoek iets hooger, zei de eerste choragus. Het achterdoek steeg. Genoeg, genoeg!! riepen de choragi. Iets lager.... beval de dominus. Het achterdoek daalde. Genoeg! bevalen de choragi. Werkt de exostra goed? vroeg de dominus.
Door welke poort waren zij binnen gedrongen? Er was geen orde te houden, als het zoo donker was. Kom, de repetitie was uit! Weg met iedereen, wèg ook met de komedianten; toe, dominus, de janitor moest sluiten.... Boven, in den hemel, straalde de maan fèl uit. De nacht was blauw. De zilveren vloed stroomde den half ronden theaterput binnen.
En ze waren opgetogen en ze zoenden iedereen tot afscheid, terwijl de dominus omarmde en omhelsde: ze zoenden Gymnazium en haar tonstrix en de meiden van Taurus, die op den drempel verschenen; ze zoenden Alexa; ze zoenden slaven en slavinnen.... Wij loopen meê, zei Colosseros. Wij brengen jullie tot buiten de Porta Capena, zei Carpoforus.
Zij wuifden, lachten terug; de dominus drong ze vooruit. De caterva was reeds een eind voort geslenterd; ja, de tweelingen bleven altijd de lievelingen. Wat wil je, hè; er waren er
Zij gingen weêr een vlucht van trappen op, bevonden zich in het Tribunaal, de keizerlijke loge. Op het tooneel, met enkele roode lampjes verlicht, op het wijde proscænium, liepen, praatten, gebaarden tal van donkere wezens, als schimmen en schaduwen.... De jongens, in den schemer, herkenden hen. Het was de caterva.... Dominus! riep Cecilius. Dominus!! riep Cecilianus, scheller.
Maar de "eerste-slaaf" sliep nog steeds.... Dominus is weg, zeide Cecilianus. Hij, de jongste, was in alles iets kleiner, iets fijner dan het broêrtje, maar anders geleken de tweelingen elkander volkomen. Zij zeiden meestal elkanders woorden dadelijk na, zoo zij ze niet te gelijker tijd zeiden. Dominus is weg, zeide Cecilius, nog vóor Cecilianus had uitgesproken. Zij zagen elkander aan.
Zij sliepen: de dominus ook, streed niet meer. Zij sliepen, terwijl de starren ontloken. Toen hij wakker werd, was het donker; Carpoforus was juist opgestaan. De dauw valt, zeide hij. Kom, laat ons naar huis gaan. Het is te laat geworden, dominus, om naar Rome te gaan. Zij rekten zich allen en stonden geeuwende op. Ja, zei Colosseros.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek