Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


.... dat doè ik niet! betuigde de dominus. Ik geef morgen de Menæchmi! En de titulus? zei plotseling Martialis, die was aangekomen en den dominus had gehoord. K

Heeft de dominus mij mijn ézel dan niet gevraagd, omdat hij zonder hem de Bacchides niet spelen kon? Willen jullie, dat ik mij wreek door mijn ézel terug te vragen, zoo dat de voorstelling niet door kan gaan? Nu luisterden allen, wilden weten wat er toch gaande was, schaterden het uit, en overal riepen stemmen: Nilus! Nilus! Er is wèl plaats: kom toch hier!

De jongens, alleen met den dominus, verzekerden hem sentimenteel, dat zij èrg veel van hem hielden.... Dat zij hem nooit zouden willen verlaten, zelfs al werden ze rijk.... Ze hingen hem ieder aan een arm, gezellig slenterend met hun drieën, terwijl zij het Velabrum overstaken.... Daar was de markt nog in vollen gang; in Rome begon het huishouden laat.

En terwijl ik over haar peinsde overviel mij een zoete sluimer, in welken mij een wonderbaar gezicht verscheen: het leek mij dat ik in mijne kamer eenen vuurkleurigen nevel zag, binnen welken ik de gedaante onderscheidde van eenen man van vreeswekkend aanschijn voor wie hem aanschouwden: maar toch scheen hij, wat hemzelf betrof, zoo vroolijk dat het verwonderlijk was: en sprekende zeide hij vele dingen, waarvan ik slechts weinig verstond, waaronder echter deze woorden: "Ego Dominus tuus" . In zijne armen meende ik eene slapende gestalte te zien, naakt , behalve dat zij mij gehuld leek in een kleed van teeder rood; welke gestalte ik na zeer aandachtige beschouwing herkende als die Vrouwe des Heils , die mij den vorigen dag eenen groet had waardig geacht.

Er was hoffelijke begroeting tusschen koopman en dominus. Ik kom eens kijken, zei Lavinius, met de twee jongens hem ieder aan een arm slingerslenterend. Ik dacht, dat je Cecilius en Cecilianus verkoopen kwam, zei voor de grap Autronius; hij was dik, kaal, gewichtig-joviaal. Dat kan je denken! zei Cecilius. .... K

Er is over te denken, gaf de dominus toe. Er is, bij Herkles, wel over te denken.... Natúurlijk is er over te denken! riepen de jongens te zamen uit. We gaan naar Neapolis, hoor.... En naar Syracuze.... En naar Karthago!! jubelden zij te gelijker tijd. Dan zie ik jullie niet weêr, zei Carpoforus. Als we terug komen, toch wel? zei Cecilianus. De Jager schudde het hoofd. Neen, mijn kind, zeide hij.

Er is nog wel een broodje, een worstje, een ui; er is zelfs nog saucijs van Lucanië, er zijn jonge kooltjes in laserpicium gestoofd, er is versche kaas van Trebula, er is honig van den Hybla, er zijn vijgen van de Campania en wijn is er altijd!! En Nilus, de heerlijkheden op sommende, wenkte dominus en caterva binnen en zij kwamen, zij kwamen nader, de een na den ander kwam binnen.

Want anders worden de heeren weêr kwijnende lelies. Verbeeldt je toch, zei Cecilius. Wij! Kwijnende lelies....! Kwijnende lelies!! herhaalde Cecilianus, oogbrauwen opgetrokken met hoogst onbegrijpelijk gezicht. Dus mag ik blijven, denken jullie? twijfelde de dominus. Natuurlijk, dominus, zeiden de jongens.

Hm....m! bromde Nilus, veelbeteekenend, met een grijns als van een tooneelmasker, meende de dominus.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek