Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


Een overmoedige jongen dorst dieren na doen: een hond, hij blafte; een schaap, hij blerde; een haan, hij kraaide: voor minder werd men gekruisigd! In het Tribunaal der Keizerin bleven de vrouwen ernstig staren. De Keizer praatte door met den nar.... Achter het aularium haastte de dominus zenuwachtig, woedend om de herhaling, de choragi en de knechten.

De wegen zijn niet veilig, dominus, voor jou, om alleen, op een muilezel, naar Rome te rijden. En wij zouden je wel kunnen beschermen, maar wij blijven hier, niet waar, Jager? Wij blijven hier, zei de Jager. Zij slenterden naar de villa terug, die stil, wit, wijd in de nacht zich strekte aan zee.

Maar Cecilius antwoordde niet, want was in slaap gevallen tegen Colosseros aan, die ook sliep. Hoor jij, Cecilianus? ?? vroeg slaperig Cecilianus, genesteld tegen zijn grooten vriend, den Jager, die hem zorgzaam in zijn mantel omwikkeld had. Slapen jullie? riep de dominus. We slapen allemaal zoo een beetje, dominus, zei Carpoforus; blijf nou óok maar slapen....

Ach! riep de dominus, haastig toe tredend; sla de jongens toch niet! Het zijn bengels, maar als ze nu bij den edelen Plinius geweest zijn.... Ziè je wel? nijdaste de senex tot den "paraziet". Hèb ik het je niet gezegd? De jongens wòrden niet gegeeseld.... Maar wij spelen de Menæchmi! triomfeerde fluisterend de "paraziet", blij om de mooie rol, die hij had in dat stuk.

Jullie moeten niet lachen, zei Cecilianus, boos, de vuisten gebald. Mijn broêrtje is zeker nu dood....! En hij snikte het uit, terwijl de decanus hem troostte. Neen, neen, zeiden de soldaten. Decanus, zeide de dominus bleek; ik moet oogenblikkelijk de edele Crispina spreken. Dominus, zei de decanus. Dat gaat niet. Het is veel te laat. Kom morgen vroeg; dan kan mijn plaatsvervanger je aankondigen.

Jongens, zei de dominus en zette zich, moê, op de eenige schabel bij het kleine tafeltje; ik heb je verhuurd. Heb je het waarachtig toch gedaan? vroeg verontwaardigd Cecilius. Ons verhuurd!? verontwaardigde Cecilianus. Ja, zei de dominus. Aan de edele Crispina.

Heb geen nacht eigenlijk geslapen, zoo veel zorgen heb ik gehad. Over zeventien dagen spelen we weêr, met de Floralia, maar nu mogen we dan op adem komen. Verdiend heb je wel? vroeg Nilus. Verdiend heb ik wel, zei de dominus bescheiden; de ædilen betalen goed. Maar mijn troep is dan ook prima. Ik ben alleen altijd bang, dat er een paar slaven van door gaan. Ik kan ze niet aan boeien leggen, ?

Een Christelijk mysterie-theater! lachte de dominus. Neen, Nilus, daar zijn we het met elkaâr over eens, dat zal nooit bestaan, niet in der eèuwen loop! Wat ik meen, is dit: kunst mag eigenlijk voor mij niets anders zijn dan kùnst.... En de dominus, op en neêr loopende, met den caupo, in de nauwe Suburra, legde hem uit wat hij meende, dat het theater wel worden mocht in de Toekomst en wat niet.

Mijn caterva!! schreeuwde en snikte steeds de dominus: de tweelingen hingen, jammerend ook, aan hem en schreeuwden en snikten en plots, omhelsde hij hen razend, met een gil, tegen zich aan en zij schreeuwden allen en gilden; de meiden van Taurus en Gymnazium en de Alexandrijnsche kreten als katten met een zelfden uitroep, als van woedende smart, tegen de goden, maar Taurus hief hoog de gebalde vuisten en schold schuimbekkend tegen de ædilen....

Martialis wekte op uit zijne peinzing. Jongens, zeide hij. Hier stap ik uit. Dit is de poort, waardoor ik den Keizer bereik. Waar gaan jullie heen? Heer, zeide Cecilius. Wij moeten den dominus zoeken.... .... dominus zoeken, herhaalde Cecilianus. Hij zal vermoedelijk in het Theater zijn.... .... in het Theater zijn van Pompeïus.... .... van Pompeïus, natuurlijk....

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek