Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Ha! buikvuller, uwe lange ooren blijven doof voor den kreet mijner ledige maag. Aanhoor mij, ik wil het! En hij zweepte hem. De ezel begon te balken. Laat ons gaan, nu gij gezongen hebt, sprak Uilenspiegel. Maar de ezel verroerde zich niet meer dan een paal en scheen van zins al die distelen van den weg tot de laatste naar binnen te jagen. En hij sloeg er geen enkele over.

't Doet, zei Uilenspiegel. En Lamme slaakte eenen zucht van verlichting. En ze reden samen voort. De ezel, met hangende ooren, trok traagzaam de kar. Lamme, sprak Uilenspiegel, wij zijn gevieren: de ezel, die op goed geluk naar distelen zoekt; gij, dikzak, die uwe wederhelft achternazit; zij, de teedere en zoete geliefde, die iemand vindt, harer onweerdig, 't is te zeggen mij, den vierde.

De regens hebben diepe sporen en greppels uitgehold in de hellingen, die thans met doornen en distelen zijn begroeid, maar waarlangs twee smalle, schier onbegaanbare paden naar de platte kruin voeren. Een dezer paden is zeer oud en gaf weleer toegang tot de citadel.

"Slaan wij de straat Rivoli der wolven in," zeide hij. Boulatruelle, die gewoon was langs zijpaden te gaan, had dezen keer den misslag, den rechten weg te volgen. Hij begaf zich moedig in het kreupelhout. Hij had nu met steekpalm, hagedoorn, netels, wilde rozelaars, distelen en doornen te doen. Hij werd deerlijk gewond en gekrabd.

Wy keerden naar de Plantagie Jacob te rug, en waren genoodzaakt, ons van daar naar de plaats van onze bestemming te voet te begeven, dwars door allerleije zoorten van struiken, distelen, doornen en heestergewassen, alwaar wy door nat, en geheel met bloed bedekt, aankwamen.

En dat nu is het, wat ook Salomo in het Spreukenboek uitroept: »Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en ziet, hij was gansch opgeschoten van distelen en met netelen bedekt. Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte, ik zag het aan en nam onderwijzing aan.

't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden bij mij zijn opgekomen, ze hebben reeds jaren in me geleefd." "En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig maken?" "Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is moeilijk, vol doornen, distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ... ongebaand!

En hij hield zijn ezel in, die dezen stilstand ten nutte maakte om zich deugd te doen aan de distelen, waarmede de weg vol stond, zoo ver het oog reikte. Uilenspiegel's grauwtje bleef insgelijks staan en nam deel aan 't ezelsfestijn. Alleen? sprak Lamme. Dát zult gij niet doen; mij alleen laten ware een groote wreedheid. Alreeds mijne vrouw kwijt, en vervolgens mijn vriend, dat ware te veel.

Op deeze plaats, die wel eer bebouwd was geweest, maar die toen met distelen en doornen bedekt was, zag ik eenige kruiden, welke ik niet met stilzwygen kan voorbygaan, schoon ik dezelve niet kenne, dan met den naam, dien 'er de slaven aan geven, uitgenomen egter één, zynde de siliqua hirsuta, of stekende peul, door de Negers genoemd crussy-wiry-wiry.

Wij lieten ons overhalen, en togen op weg ter bezichtiging van dit wonder. De zeer moeilijke en lastige weg, met steenen bezaaid en zeer steil afdalende, loopt om een heuvel, waarin hier en daar sneeuwwitte albastrotsen door de dunne aardlaag te voorschijn komen, die met distelen, onkruid, gras en mos bedekt is.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek