Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Old Shatterhand zei tegen zijn metgezellen: "Ik heb mijn streng, tot mijn leedwezen, niet al te strak durven houden; want ik was bang dat die zou breken. Ik ben met de bedongen voorwaarden allesbehalve in mijn schik." "Wij moeten er tevreden mee zijn, aangezien er geen betere te bedingen waren," zei de lange Davy. "Wat mij zelf aangaat, maak ik mij volstrekt niet ongerust.

Gij zijt beiden wijd en zijd overbekend; en waar de dikke Jemmy is, daar behoeft men ook niet lang naar zijn Davy te zoeken. En die kleine master hier aan uw linkerhand?" "Dien noemen wij Hobble-Frank, een ferm kereltje, zooals u spoedig genoeg blijken zal."

"Hebt gij al iets in het oog? Ik zie nog niemendal." Hij nam de teugels van Old Shatterhand's paard, en reed met Davy en Jemmy verder. Old Shatterhand echter sloeg zijwaarts af, waar men een aantal heuvels in het gras zag liggen. Daar bevond zich een kolonie van prairie-honden zooals de Amerikaansche mormeldieren om hun keffende stem genoemd worden.

Jemmy was een Duitscher en Davy een Yankee; doch de laatste had in de vele jaren, die deze twee reeds bij elkander waren, zooveel Duitsch geleerd, dat hij zich ook in die taal voldoende kon uitdrukken. Even onafscheidelijk, als die twee ruiters, waren ook hun paarden.

Hij kwam eerst bij den Rooden Visch, en liet hem kiezen, toen gaf hij aan Davy het tweede halmpje, maar kneep er ongemerkt een stukje af. De halmen werden vergeleken; Davy had den kortsten en moest dus naar rechts. Zijn tegenstander toonde zich daarover zeer gebelgd; bij scheen nog geen vermoeden te hebben van het nadeel, waarin hij thans verkeerde.

Ook Davy scheen bedaard, maar hij slikte dikwijls; zijn strottenhoofd was aanhoudend in beweging. Zij, die hem kenden, was dat een teeken van heftige inwendige gemoedsbeweging. Eindelijk wendde de Groote Wolf zich tot Old Shatterhand met de vraag: "Denkt gij, dat wij kunnen beginnen?" "O ja," antwoordde de gevraagde; "maar wij kennen de nadere bepalingen nog niet." "Die zult gij hooren.

Hij stapte aan wal, en ging daar zitten, met zijn gelaat naar het water gekeerd. Niemand van de Roodhuiden keek naar hem, niemand verroerde zich, allen wachtten, dat Davy den overwonnene den doodsteek zou geven. Daar naderde een squaw, met een kind aan elke hand. Zij ging naar den overwonnene.

Tot nu toe hadden de feiten de theoriën van Davy en Lidenbrock bevestigd; tot nu toe hadden, bijzondere omstandigheden van tegen het vuur bestand zijnde rotsen, van electriciteit, van magnetismus, de algemeene natuurwetten gewijzigd; want de theorie van het inwendige vuur bleef, mijns inziens, de eenige ware, de eenige verklaarbare.

De Roodhuid zag dat, en weerde zich als een razende, om zijn leven te redden; maar elke nieuwe zet, de krachtigste niet uitgezonderd, bracht hem hoogstens een el vooruit, terwijl Davy op zijn gemak het dubbele van dien afstand voorwaarts kwam. De laatste bereikte nu de plaats, waar de beek zich in het meer stortte. Het beekwater greep hem, en sleepte hem mee.

"Dus niet?" zei de jager. "En toch ben ik overtuigd, dat gij ons kent. Onze namen zult gij ten minste wel eens gehoord hebben. Heeft men u nooit eens iets van Hobble-Frank verteld! Die staat daar vlak vóór u." "Maar van den langen Davy en en den dikken Jemmy hebt gij toch wel eens gehoord?" "Wilt gij daarmee zeggen, dat dit die twee zijn?" "Juist!" "Pshaw! Dat geloof ik niet."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek