Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
DANDYN. ’k Loof hy had eer gedaan met twintigmaal, en meer De zaak te zeggen dan met eenmaal. Wel ik zweer Het kost myn zinnen. Vent of duivel wilt besluiten, Of bruy van hier, en houw jouw mond daar eeuwig buiten. WOUTER. Ik eindig. DANDYN. Ach! WOUTER. Messieurs, voor s’weereld oorspronk, ja... DANDYN. geuwende ’k Bid, dat men liever tot de Zondvloed over ga.
ORATYN. Wel zo jy beter kond als ik de zaak uitleggen, Begin maar, ik voor my, ik zal geen woord meêr zeggen. DANDYN. Beestachtige Advocaat, waarom liet gy hem niet Heel uitverklaaren, wat voor dingen dat hy ziet? Ik zweette gal en bloed van angst, en ’k was vol schroomen, Dat hy zou van de Pool tot aan den daad toe koomen Van zyn Capoen. Ja wel, ’k word dol, maar ’t is te laat.
DANDYN. Uw tong wat toomen. Ho, ho, nu zie ik wat ’er om gaat, gy alleen Wilt met my leven naar uw eige zinlykheên: Gy draagt my achting, noch ontzag toe, en uw lellen Belet my, dat ik niet een Vonnis meêr kan vellen. Daar neem de zak, hou vast.
LEANDER. Och, och! ’k vrees voor verraad; Ras brengt een kaars hier, ’k hoor myn vader in de straat. Wat doe je hier? wat wil je weêr zo vroeg beslechten? ’t Is nacht, waar loop je heên myn vader? DANDYN. ’k Wil gaan rechten. LEANDER. Wie rechten? ’t slaapt hier al. ORATYN. Ik niet, dat schut ik Heer. LEANDER. De zakken hangen hem tot op zyn schoenen neêr!
DANDYN. Al zacht, al zacht. ’k Wil niet dat hy hier door twe dienders werd gebracht. LEANDER. Kom, Vader, nu moet gy de weereld recht verschaffen, Gy moet dien huisdief op het strengst van daag doen straffen. DANDYN. ’k Wil evenwel de zaak naar eisch doen; ik begeer Dat elk een Advokaat op ’t minst zal hebben, eer Ik voort ga, en is daar zo maklyk aan te raaken? Wy hebben der geen een.
Zei jy niet, dat je waart haar vader? en dat zy... JERONIMO. Myn Heer... DANDYN. Zy weet uw zaak veel beter Heer, als gy. De schoonheid kan men uit haar hemelsche oogen leezen! Maar dat’s ’t niet al, myn kind, daar moet ook wysheid wezen. ’k Ben opgetoogen door de schoonheid van haar hair! Maar wilt gy hoe galant ik in myn jonkheid waar, Men zei... IZABEL. ’k Geloof het wel.
VOLKERT. Messieurs... ORATYN. Al zacht, val zo niet aan. Als jy zo schreuwt, wie zal my hooren, of verstaan? Messieurs... DANDYN. Zet op je hoed. ORATYN. Messieurs... DANDYN. Hoe zal ’t hier lukken, Ik zeg, zet op je hoed, die vent heeft zotte nukken. ORATYN. Myn Heer, ik weet wel waar dat d’eer my toe verplicht. DANDYN. Wel, zet hem dan op ’t hooft. ORATYN. zyn hoed op zettende.
DANDYN. Gaat voort, ’k versta je, wilt uw zaaken maar verweeren. JERONIMO. Myn Heer... WOUTER. Zie daar, daar voert de drommel hem weêr weg. GRAVIN. Ach! JERONIMO. Is ’t alree gedaan? ja wel; ziedaar ik zeg, Daar speelt de henker meê; ’k begin maar zo te praaten... LEANDER in zyn oude gewaad, JERONIMO, DE GRAVIN, WOUTER. LEANDER. Messieurs, wilt gy ons wel met rust en vreeden laaten?
Maar ’k ben geoccupeert, ’k wil niemand heden spreeken. JERONIMO. Myn Heer, ei, wilt... DANDYN. ’k Zeg noch, wilt my de kop niet breeken. Hoe Heer, zyt gy’t? ja toch, ik zal u hooren. Maar Wiens Dochter is dat? wel, waar loopt die schoonheid daar? JERONIMO. Zy is myn Dochter, Heer. DANDYN. Ras, doet haar wederkeeren. IZABEL. Gy zyt belet. DANDYN. Hoe ik! o neen, wat’s u begeeren?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek