Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


Mher Rijkaard Van Woumen, die onzen heer graaf tot Rijssel heeft vergezeld, moet dezen morgen teruggekeerd zijn; en gij begrijpt wel, Dakerlia, dat Robrecht niet mag nalaten hem te gaan begroeten. Nu zou ik moeten huiswaarts keeren; ik ben slechts gekomen om te vernemen hoe het met u gaat." "Gij verlaat mij reeds? Ach, Witta, dan ben ik weder zoo gansch alleen! Blijf, ik smeek u!"

Tot een besluit gedwongen, verzamelde zij haren moed en zeide: "Dakerlia, ik heb gewichtige dingen u te openbaren: maar gij moet bedaard blijven of ik verlaat u oogenblikkelijk ... Het is waarschijnlijk dat de huwelijksbelofte mijns broeders zal verbroken worden." "Waarschijnlijk?" herhaalde Dakerlia, met eenen hoopvollen lach van haren zetel opstaande. "Bijna zeker."

"Onmogelijk, mijn broeder staat gansch gereed om zijn bezoek bij mher Rijkaard te brengen." "Wat doet het? Hij zal daarom niet laten uit te gaan. Heb medelijden met mij!" "Ik kan niet blijven, Dakerlia. Mijn broeder wacht mij." "O, God!" riep jonkver Wulf eensklaps met blijdschap, "het is dus Robrecht die u tot mij gezonden heeft?

Er zijn dingen die, wanneer men ze weet, ons zoo rampzalig kunnen maken, dat wij elken verderen dag van ons leven God om den dood zouden bidden als om de verlossing." Jonkver Dakerlia stond op en, terwijl de tranen nog over hare wangen rolden, sprak zij snikkend: "Ik vertrek van hier; ik begrijp mijnen plicht, over den dorpel van dezen Steen mag ik niet meer treden.

"Ja, Dakerlia", morde haar vader met eenen glimlach, "gij zorgt maar al te wel. Ik heb uw huwelijkskleed gezien bij Janne Elshout, en uw kanten hulsel bij Aleide Stierzeel. Ik ben de rijkste man van Vlaanderen niet en gij geene vorstin, mijn kind." "Ik wil schoon zijn, vader!" antwoordde de maagd. "Maar zijt gij niet schoon genoeg, mijne zoete Dakerlia?" vroeg Robrecht.

Eindelijk door medelijden overwonnen, zeide de proost tot haar, dat hij den kastelein zou verzoeken naar de ziekenkamer te gaan om het oorlof der geneesheeren af te smeeken, indien Dakerlia toestemde bedaard te wachten op de tijding welke hij hun zou brengen. Men opende met voorzorg de deur en Hacket begaf zich naar de kamer aan de straat.

De arme Dakerlia zal vergeten worden, zooals het behoort ... en ze zal verkwijnen misschien in den harden, nutteloozen strijd om te kunnen vergeten!" Zij sloeg zich de handen voor het aangezicht en verborg dus de tranen die haar in de oogen schoten. "Gij zijt onrechtvardig, Dakerlia", morde Robrechts zuster verwijtend. "Mijn arme broeder is treuriger nog dan gij."

Hij stapte haastig ter zaal uit en sloeg de deur geweldig toe. Witta voegde de handen te zamen en riep tusschen overvloedige tranen: "O, Dakerlia, heb medelijden met mij! Sterven, sterven, op het schavot, zoo jong! Ik ben vervaard, ik bezwijk van schrik. Wees niet zoo wreed! Zie mijne tranen aan, geef mher Disdir een goed woord!"

Nu houdt hij veeltijds de oogen geopend en zou wel eenige stille woorden met de bezoekers wisselen, maar de geneesheeren, die immer bij zijn bed staan, verbieden hem alle beweging en zelfs de minste spanning des geestes." "Arme Dakerlia, wat moet zij verdriet hebben!" zuchtte Disdir. "Zij die haren vader zoo teederlijk bemint." "Gij kunt het denken, mher Vos.

Hij stapte uit den kerker, en zelfs toen de deur was gesloten, hoorde hij nog het woord "nooit! nooit!" hem achternaklinken. Eene uitdrukking van haat en gramschap deed zijne scherpe lippen beven en, terwijl hij over het plein van den burg stapte, mompelde hij sombere bedreigingen tegen Robrecht en zelfs tegen Dakerlia.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek