Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Robrecht liep tot in eene der kloosterkamers en legde zijnen gekwetsten vriend Eggard Van IJsendijke op een bed. Dan keerde hij, als uitzinnig van schrik, terug tot achter de poort. "Ha, God dank, Dakerlia, gij zijt gered!" kreet hij, zijne verloofde aan den hals vliegend. Maar even ras stuurde hij zijne blikken kommervol in het ronde. "Dakerlia, waar, waar is mijne zuster?" vroeg hij.
Eene rilling doorliep welhaast zijne leden, en hij sprak tot de maagd op zoeteren, doch niet min ontstelden toon: "Dakerlia, gedurende deze vier eindelooze weken uwer afwezigheid heb ik aan niets gedacht dan aan u alleen; mijne ziel is vervuld gebleven met uw beeld; nacht en dag hebt gij voor mijne oogen gewaard.
O hemel!" kreet Dakerlia met den glimlach der blijdschap op de lippen en tevens den strakken blik der verschriktheid in de oogen. "Ik geloofde dat eene zware ziekte hem had overvallen", hernam Witta. "Verre in den avond, toen hij hoorbaar sliep ging ik vol kommer nevens zijn bed zitten, om te waken en bidden. Hij heeft gedroomd, luidop gedroomd.
Robrecht, ik ben ongelukkig, diep ongelukkig O, mocht ik door u vernemen dat alle hoop mij niet is ontnomen!" "Wat wilt gij zeggen? Ik begrijp u niet", mompelde mher Sneloghe. "Robrecht, wij zijn vrienden. Laat gij mij toe u iets te vragen?" "Waarom niet? Spreek vrij, Disdir." "Robrecht, Dakerlia is schoon, niet waar?" "Welke vraag! Dit weet toch iedereen."
In den eerste had deze overtuiging hem verblijd en getroost: maar nu die eerste worsteling was doorgestreden en hij zich alleen bevond met zijne gedachten, was allengs weder het beeld van Dakerlia in zijnen geest opgestaan.
"En gij hebt hem uw zwaard niet in de borst gestooten?" kreet Disdir Vos. "De heer graaf kwam in de zaal, waar de twist gebeurde. Hij bande den vrede tusschen ons. Ik moest gehoorzamen; maar, wat zeker is, ik zal vroeg of laat het verdriet van Dakerlia Wulf op Ghyselbrecht wreken!" "Ware mij den kamp geweigerd, ik sloege den valschaard dood, ondanks den vrede!" morde Disdir Vos.
Nu, Dakerlia, maak intusschen u gereed voor het vertrek; mijne tegenwoordigheid kan boven op den muur noodig zijn: ik keer terug bij mijne ooms."
"O, ik smeek u", riep Robrecht met sombere ontstelde stem, "hoon jonkver Dakerlia Wulf niet in mijne tegenwoordigheid! Laat mij bedaard blijven. Ik zal alles verdragen, alles lijden, maar eerbiedig Dakerlia!" "Genoeg, ik weet genoeg", wedervoer Placida. "Nu ben ik overtuigd dat men mij de waarheid heeft gezegd. Gij zelf, heer, ontkent het niet. Alles zij dus gedaan tusschen ons.
Op zijn bevel staakten de overblijvende Kerels dit hopeloos gevecht en weken op een gegeven teeken altezamen binnen de kerk, waarvan de groote deur reeds van achter was bedamd. Hier viel Dakerlia haren verloofde aan den hals en juichte en dankte God, dat Hij hen beiden in dit schrikkelijk en rampspoedig gevecht had behouden.
Hij moet gedurende al den tijd, dat hij daar beweegloos heeft gelegen, gehoord en opgemerkt hebben wat rondom hem geschiedde; want hij weet alles. Ach, Robrecht, haddet gij kunnen hooren hoe hij u bemint en u dankbaar is voor uwe goede zorgen!" "En u Dakerlia, heeft hij u niet gedankt? Gij toch hebt meer gedaan dan men van de menschelijke krachten kan eischen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek