United States or Saudi Arabia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tot zoolang blijft gij, waar ge u tot nog toe hebt opgehouden, want ik mag mijne zieke niet langer alleen laten." »Zoo, moogt gij niet? Goed, ga dan, en laat den ouden Hib sterven. Ik bezwijk, ik sterf, als ik nog een uur langer bij deze menschen moet blijven!" »Maar wat wilt ge dan toch?" »In uwe vertrekken mij opsluiten, tot wij weder van hier gaan." »Heeft men u dan zoo smadelijk bejegend?"

Wie in dat weer buiten is, moet wel doornat worden, peinsde hij, want hij was een goedmoedige dichter. Ach, doe open! Ik bezwijk van koude en ik ben zoo nat! riep eensklaps daarbuiten een kinderstem. Het kind weende en klopte aan de deur, onderwijl de regen in stroomen bleef neervallen en de storm de vensters deed rammelen. Arme kleine! zeide de oude dichter en stond op en opende de deur.

Maar d'aard heeft het vernomen, wat 'k ongeboren bad, Hoe 'k nooit mij af zou keeren van zwaard of gif of vuur, En 'k heb dat woord gehouden zal 't anders zijn dit uur? Laat ons wat plicht is werken en oogsten roem voor spot, En als de Nornen willen dat Volsungs huis bezwijk', 'k Weet dat de daad niet omkomt, de naam duurt sterk en rijk."

Dit is de belooning voor hare teedere vriendschap, voor hare liefde! Eilaas, ik bezwijk van wanhoop bij het verlies mijner goede zuster!" "Luister, Witta", sprak Robrecht op ernstigen toon. "Het huwelijk is een band door God geheiligd en dien wij als Christenen verplicht zijn, tot in den grond van ons hart te eerbiedigen. Ik ga trouwen, Placida Van Woumen wordt mijne echtgenoote.

Ach, ik smeek u, doe mij de belofte dat gij haar, indien ik bezwijk, uw leven lang zult blijven beminnen; dat gij haar een trouwe echtgenoot zult zijn, een goede broeder, een liefderijke beschermer!" "De hemel zal het recht de overwinning gunnen", antwoordde Robrecht, "maar, hoe het zij, mher Wulf, elke klop van mijn hart zal toegwijd blijven aan het geluk van uw kind."

Ik moet alle ochtenden op hetzelfde uur opstaan en mij het vel van het lijf laten wasschen en kammen; zij wil mij niet eens in de schuur laten slapen; ik moet kleeren dragen waaronder ik bezwijk; en zij zijn zoo akelig mooi, dat ik er niet mede kan zitten, liggen, noch op den grond rollen; ik mag nergens aankomen en moet naar de kerk gaan.

DE DUIVEL, tot de duivinne. Tot wanneer, o wreede, zals du ongevoelig blijven voor mijne smart? Ik bezwijk van liefde en droefheid, en du blijfs immer onverschillig. Is dijn hart dan van steen? DE DUIVINNE. Ik begrijp dij niet, mijn vriend; du treurs en weens om een onbekend wee. Zie ik dij niet gaarne? Heb ik dij verlaten om eenen anderen broeder te volgen?

De bange oude wrong zich als een worm en jammerde als een kind. Ik wenkte Osko en Omar. Zij pakten aan en drukten hem op de bank. Houdt op, op, houdt op! kreet hij. Ik moet er door dood gaan! Als ik bezwijk, dan zal mijn geest verschijnen en u aldoor verontrusten! Geef aan uw geest den goeden raad, bij mij niet te komen plaagde Halef.

Ik moet bedaren, bukken als eene slavin onder zulke schreeuwende onrechtvaardigheid; mijn engelachtig kind hooren beschuldigen van laagheid, van bederf des harten! Ik bezwijk er onder; mijn moed breekt...." Zij liet zich op een stoel vallen en begon bitter te weenen. "Eene schreeuwende onrechtvaardigheid?" vroeg Bavo over hare uitroeping verwonderd.

Hij stapte haastig ter zaal uit en sloeg de deur geweldig toe. Witta voegde de handen te zamen en riep tusschen overvloedige tranen: "O, Dakerlia, heb medelijden met mij! Sterven, sterven, op het schavot, zoo jong! Ik ben vervaard, ik bezwijk van schrik. Wees niet zoo wreed! Zie mijne tranen aan, geef mher Disdir een goed woord!"