Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


En doodmoede maar zalig sliep ik in mijn verbindselen en windselen in, denkende meer dan balkend ditmaal: Charis! O mijn Liefde, o Charis!! Een tijd van ongekende zaligheid brak voor mij aan, al was ik een ezel.

En ik geloof, zoo mij te dier stonde zilverasters waren geboden, ik zoû ze geweigerd hebben, uit angst voor Menedemus, die mij weg jagen zoû, uit bezorgdheid om Charis' geest en gezondheid, uit ijverzucht op hare neven.... Ik bleef een ezel. En mijne verloving zoû, werkelijk, worden gevierd. Bericht Menedemus, zei de eerste wondermeester tot de twee anderen.

En ik zag, dat ik gestruikeld was over een even op stekenden, vierkanten steen, waaraan een ijzeren ring. Ik weet niet welke ingeving mij bezielde, maar ik greep den ring met mijn sterke ezeltanden. Ik lichtte aan den ring den steen met al mijn kracht op. Charmides! riep Charis. Vlucht! Ik ben bang, ik ben bang voor de mannen, die vechten! Ik bukte mijn kop.

Charis omhelsde mij, maar ik kon niet Charis omhelzen: ik stond slechts en onderging wat ik zoo gaarne zelve volbracht had en mijn geheele manneziel in vorm van weelde-ezel was er op gespitst mij voegzaam te gedragen, zoodat allen vertrouwen in mij stellen zouden. Maar Charis, tusschen de maagden, geleidde mij naar het terras in het midden der zuilen van de portiek.

Eindelijk voerden de roovers ons een ronde zaal binnen, die, even als de vorige, in den berg gehouwen scheen, gewelfd, met de lange raamspleten in de hoogte onbereikbaar en ondoordringbaar, zoo wel van binnen als van buiten en Dionyzius zeide, Charis onthullend: Zie, Charis, dit is het verblijf voor hooge, gevangen gasten en hier zult ge met Charmides blijven tot wij gunstig bericht hebben van uw vader....

Zijn toon was zoo hoffelijk, dat werkelijk Charis haar jammeren staakte en duldde, dat hij zijn mantel haar over het gezicht wierp.

Duld, o Charis, dat wij Charmides voeren waar hij de liefdevolste zorgen zal ondervinden! Ja, riep Charis. Ja, wondermeesters! Geneest mij Charmides' wonden! Huwen zal ik hem, zoodra hij weer krachtig is, o mijn liefde, o mijn held, o mijn heerlijkheid!!

En daarom draafde ik door. Het scheen of de zon niet op straalde, dien dag. Het scheen of ik liep met een geheime kracht, of ik zweefde, mijn hoefslag nauwlijks tikkend den grond. Over mij heen, hare armen rondom mijn hals, lag Charis en ik vermoedde, bezwijmd.

Tot ziens, tot spoedigen ziens, tot spoedige beterschap, o mijn Liefde! Zoo riep Charis en de maagden voerden haar weg en de wondermeesters schudden steeds van het lachen terwijl hunne ronde mutsen als schelpen en hoornen tegen elkander bonsden en bogen. En ik, die mij belachelijk wist in hun oogen, ook al had Charis mijn gebalk aan gehoord voor haar naam, beloofde mijzelven nooit meer te balken.

Toen zette Charis mij een bloemenkrans van lotuskelken, die zij gewonden had, de lange stengelen door elkaâr, op den kop en zij leunde tegen mij aan. En zij zeide: Mijn lief! Zie, ginds zijn je schildknapen en zij dansen met mijn maagden om onze oogen te verheugen! Zie je, mijn lief, het zijn négen schildknapen en zij dansen met negen mijner maagden.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek