Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Erbarmt u vooral over den ezel, heilige heeren, den ezel, die is mijn heer! De opperpriester was naar voren getreden en hij las, wat ik, opgerezen uit mijne knieling, in het stof van den weg met mijn hoef had geschreven: "Ik ben Charmides, zoon van Lyzias.... En de maagd, die ik redde uit veel gevaar, is Charis, de dochter van Menedemus...." Ik ben Davus, heilige heeren! riep Davus.
Had zij slechts een onzer gekozen, in plaats van na Chersonezus' vervloeking, op een schurftigen ezel te verlieven, dien zij dadelijk Charmides noemt! Ik hoorde dit alles, terwijl mij Charis langs de mannen geleidde. En ik hoorde ook Menedemus, die verder vroeg aan de geleerden: Dus, wondermeesters, wat raadt ge mij?
Hoe zoû ik verder Charis kunnen behoeden, ik, een ezel op mijn gouden hoefijzers, voor wilde beesten en saters, voor heksen, voor alles wat de geheimnisvolle nacht met zich meê voert en hoè voor honger, ellende, armoede!
Te vergelijken, mijn lief, ben je met nièmand, niet met je schildknapen, niet met mijn broeders, niet met mijn neven, die zijn zoo gewoon-menschelijk maar, maar jij bent een prins, een vorst, een god, mijn lief; jij bent een fabelwezen, een mythe-schepsel, en ik min je, ik min je, mijn lief! Wat ik alleen betreur, o mijn heerlijke lief, is, dat je niet spreekt tot Charis!
Maar de beminnelijke rooverhoofdman klopte met een bronzen klopper op een bronzen schaal. Uit een andere boogdeur, van achter de kleurrijke stoffen, kwamen drie oude, zwarte vrouwen te voorschijn. En hier, Charis, ging Dionyzius voort; zijn drie dienaressen te uwer beschikking.
O goden van Eleuzis! baden wij beiden, in ons beider omhelzing. Gij behoeddet Charis en Charmides en wij zullen ons in Eleuzis, o goden, doen wijden in uw heilig mysterie! Lezer, zoo is het gebeurd. Ik was een ezel en ben het niet meer. Wij werden beiden, na ons huwelijk, ingewijd in Eleuzis' mysteriën.
Zij hielden witte bloemekransen in de handen en zij zongen zacht, als wilden zij de maagd in haar midden verstrooien... Ik zag ademloos uit en herkende... Charis! Charis!! Daar was zij, aan den overkant van het lotus-overladen water en ik zag, door het riet heen, haar bewegen, als met een moeden weemoed, toch even glimlachende tegen hare genooten.
Wilt ge, dat wij hem bij u laten en hij uw gevangenschap deelt of wilt ge alleén blijven, Charis? Neen, neen, neen! riep Charis angstig. Neem hem mij niet af! Neem hem mij niet af!! En zij klampte zich angstig om mijn ezelnek. Wij zullen u uw bruidegom laten, verzekerde Dionyzius. Tot wij van Menedemus losgeld hebben ontvangen. In afwachting daarvan zal het u aan niets ontbreken.
Zoodra wij binnen kwamen, rezen Dionyzius en de sombere Manes op; zij traden Charis te gemoet, die met mij, haar arm om mijn nek, nader trad en ook verrast en bekoord om zich heen blikte, aan hoeveel de dochter van den schatrijken Menedemus ook gewoon was.
Charis, gerust gesteld, omdat zij gezeten bleef op mijn rug, keek links en rechts en vroeg de zoete vragen van een kind. Maar Davus riep: Heeren opzieners, zegt men niet, dat Chersonezus bekend is met de geheime krachten en zoû hij mijn heer niet onttooveren kunnen? Wat de opzieners antwoordden, verstond ik niet in mijne verwarring.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek