Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 mei 2025
Hij herhaalde bij zich zelven, wat hij bereids tot zich zelf had gezegd, toen hij de cabriolet van Scaufflaire huurde dat, welke ook de uitkomst mocht zijn, niets hem behoefde te weerhouden, met eigen oogen te zien, in persoon over de zaken te oordeelen; dat het zelfs voorzichtig was te weten wat er gebeuren zou; dat er geen besluit was te nemen dan na wel onderzocht en overwogen te hebben; dat men zich op een afstand alles vergroot voorstelt; dat eindelijk, wanneer hij dien Champmathieu, een of anderen ellendeling, gezien had, zijn geweten zich waarschijnlijk zeer verlicht zou voelen door hem in zijne plaats naar het bagno te laten gaan; dat, wel is waar, Javert, alsmede Brevet, Chenildieu en Cochepaille, oude tuchtelingen, die hem gekend hadden, er ook zouden zijn; maar zij zouden hem stellig niet herkennen.
Hij had echter nauwelijks de gerechtszaal verlaten, of de advocaat-generaal herstelde zich van zijn eerste verbazing en nam het woord, om de krankzinnige daad van den achtenswaardigen maire van M. sur M. te betreuren; te verklaren, dat door dat zonderling geval, 't welk zich later wel zou ophelderen, zijn overtuiging in 't minst niet veranderd was, en dat hij de veroordeeling eischte van dezen Champmathieu, die blijkbaar de wezenlijke Jean Valjean was.
De advocaat haalde daarbij eenige voorbeelden aan, die echter niet heel nieuw waren, van rechterlijke vergissingen enz. enz.; de president had zich in zijn résumé bij den verdediger gevoegd, en in weinige minuten hadden de gezworenen Champmathieu buiten beschuldiging gesteld. Maar de advocaat-generaal moest een Jean Valjean hebben, en nu hij Champmathieu niet meer had, nam hij Madeleine.
Wie is Jean Valjean? zegt Champmathieu die zich heel verwonderd houdt. Kom, houd u maar zoo dom niet, zegt Brevet. Gij zijt Jean Valjean. Gij zijt in 't bagno van Toulon geweest; twintig jaar geleden. Wij waren er samen. Champmathieu ontkent! Drommels! Gij begrijpt. Men deed onderzoek, en vorschte de zaak na.
Men heeft waarschijnlijk begrepen, zonder dat het noodig is het uitvoerig te verklaren, dat Jean Valjean, na de zaak Champmathieu, ten gevolge van zijne vlucht van eenige dagen, naar Parijs had kunnen gaan, en bijtijds de door hem, onder den naam van den heer Madeleine van M-sur-M., gewonnen som terug vorderen; en dat hij, vreezende weder gevat te worden, 't geen werkelijk korten tijd later gebeurde, deze som in het bosch van Montfermeil, ter plaatse genaamd de laagte Blaru in den grond begraven had.
Zonder twijfel was deze tak na een overklimming afgebroken en medegenomen, en vervolgens door den gestoorden dief weggeworpen; zonder twijfel was er diefstal gepleegd. Maar waaruit bleek, dat Champmathieu deze dief was? Alleen uit de omstandigheid dat hij een gewezen galeiboef was!
Terwijl hij Javert aanhoorde, kwam aanvankelijk de gedachte bij hem op, heen te ijlen, zich bekend te maken, Champmathieu uit de gevangenis te bevrijden en er zich in te laten zetten; 't was een smartelijke, pijnlijke gedachte, als een snede in het levend vleesch; maar zij trok over, en hij zeide bij zich zelven: laat ons zien, laat ons zien!
Waar ben ik? Droom ik niet? Wat heeft men mij gezegd? Is 't wezenlijk waar, dat ik Javert heb gezien en dat hij mij zoo heeft toegesproken? Wie kan deze Champmathieu zijn? Hij gelijkt dus op mij? Is 't mogelijk? Als ik denk, dat ik gisteren nog zoo gerust was en ver van iets dergelijks te vermoeden! Wat deed ik gisteren op dezen tijd? Welk gewicht heeft deze omstandigheid?
De beide voornemens, die hij gevormd had, kwamen hem al even verderfelijk voor. Welk een noodlottige vergissing, deze Champmathieu, die voor hem werd gehouden! Ten val te worden gebracht, juist door het middel, 't welk de Voorzienigheid eerst scheen bestemd te hebben om hem te behoeden. Een oogenblik sloeg hij een oog in de toekomst. Groote God! zich zelven aan te geven, over te leveren!
Hoe kon hij zich zoo iets in 't hoofd halen! Javert had allen argwaan tegen hem opgegeven, alle gissingen en vermoedens waren op Champmathieu gevestigd, en niets is stijfzinniger dan gissingen en vermoedens; er was voor hem dus niet het minste gevaar te vreezen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek